Boehbeoordeelingen.

Bij to have loert de S., dat de bijvoegende wijze evenzoo vervoegd wordt als de aantoonende, met een partikel (?) if, that enz., hetwelk een vermoeden, of eene mogelijkheid, uitdrukt. Waarom dan niet gezegd, dat de Eng. werkw. geene aanvoegende wijze hebben, maar bij vermoeden of mogelijkheid altijd de aantoonende wijze gebruikt wordt? Het is echter geheel valsch. In alle talen hangt de onzekerheid niet van het woord, maar van de meening af, en daarom kan bij vele voegwoorden zoowel de aantoonende als de aanvoegende wijze staan, en de Engelsche heeft eenen vorm, moge het ook al de onbepaalde wijze zelve zijn, om die uit te drukken , die hier niet mogt weggelaten zijn. Van voorwaardelijke wijze wordt mede geene melding gemaakt.

Bij to he is de toekomende tijd: I shall (will) le, ihou shalt (wilt) le, he shall (will) le, toe, you, theij shall le. Vóór: If I am en If 1 was staat: „ de twee volgende tijden bepalen iets met eene voorwaarde;" vóór If I be: „ de volgende tijd bepaalt eene toekomstige mogelijkheid;" vóór: If I were: „ (De volgende tijd geeft meer eene veronderstelling te kennen") Hypothetical Tense, en eindelijk de aanmerking: ,. de overige tijden zijn even als in den Indicatief." Al die tijden zijn ten voeten uit vervoegd. Dit maakt de vervoeging vaS eïndelooze lengte en geeft nog geen helder begrip van de zaak. Daarna wordt ook to do — NB. met de beteek enis van doen en met de aanmerking, dat het in vragen en antwoorden (!) gebezigd wordt — ook als een hulpwerkw. opgegeven en vervoegd, gelijk nu ook nog) als zoodanig, i" will, shall, may, can, must, ought.

Bij de vervoeging der bedrijvende werkwoorden heet I paint den onhepalenden ( onbestemden), Iampainting den