586

Mengelwerk.

later met uwe leerlingen het leven en bedrijf uwer landgenooten wilt beschouwen, weêr aanleiding of aanknopingspunten kunnen geven, om hen bekend te maken met de stoomkracht, waarvan wij ons thans bedienen tot

vervoering van onze lasten, zoo te land als te water,

tot het malen van graan, — tot het slaan van olie,

tot het zagen van hout voor huis - en scheepsbouw,

tot het bevrijden onzer lage gronden van overtollig water, en duizend andere diensten;—kortom met die tijden geldsparende wonderkracht, die thans van zoo grooten invloed op handel en verkeer, op fabrijkwezen en nijverheid, en dus van het allergrootste belang voor het maatschappelijk leven is. Van haar vermogen en uitwerking, van de hoofdbestanddeelen eener stoommachine, zal het u, voorgelicht door de Natuurleer van de Maatschappij, of die van vak der Burg, niet moeijelijk zijn, hun een denkbeeld te geven.

Dit weinige over het water. Thans komt nog de lucht in aanmerking.

Haar bestaan moet gekend, eenige van hare voornaamste eigenschappen moeten opgespoord worden.

Eene snelle beweging met een breed liniaal of waaiervormig ligchaam overtuigt uwe leerlingen, door 't gevoel, van de aanwezigheid der lucht; de draaijende wieken van een windmolen, of een zeilend schip, doet hen hare strooming opmerken.

De meerdere of mindere drukking en daardoor teweeg gebragte onderscheidene digtheid der lucht op verschillende hoogten kan hun duidelijk worden gemaakt bij een' hooiberg, waarvan de onderste lagen veel digter ineen gedrukt zijn dan de bovenste.

En is dit door uwe leerlingen wel begrepen, dan zijn