Boehbeoordeelingen.

hoe verkeerd liet voor kinderen is, te vroeg o-root te willen zijn, Ook het bijgeloof wordt op eene waardige wijze bestreden in twee vertellingen, bl. 74 en 77, o-etiteld: het voorteeken en het spook. Eveneens komen enkele, meest bekende, ondeugden aan de beurt, alst nieuwsgierigheid, onmatigheid, bedrog, enz.

Het Godsdienstig gevoel wordt in dit werkje zeer doeltreffend verhoogd, en christenzin aangekweekt. Men zie bl. 5: De mensch ivikt, maar God schikt; bl. 28: Kwaad met goed vergolden. In beide die korte voorbeelden vindt men ons gunstig oordeel zoo goed gestaafd, dat zoowel meerbejaarden als kinderen door den eenvoudig schoonen indruk zullen getroffen worden.

Niettegenstaande al dit voortreffelijke, vonden wij toch enkele punten, die bij eenen te wenschen herdruk in overweging moeten genomen worden, waarom wij ook die, tevens ten blijke van onpartijdigheid, kortelijk opgeven.

Voorberigt, bl. 1, r. 4 v. o., vindt men: gedachtig aan.... gaf tot het vervaardigen.... aanleiding: lees: de gedachte aan, enz.

Bl. 19, r. 7 v. o., gooijen; lees: smijten, werpen. 55, r. 6, lijdt; lees: leidt.

„ 58, r. 7, was; lees: waren.

Andere, van minder belang, zal de bekwame schrijver , bij eenig nadenken, zelf wel vinden.

De stijl is in dit werkje regt kinderlijk, zonder kinderachtig te zijn, en juist berekend naar den aard des onderwerps, zoodat ook daarin voor anderen wel iets ter leering ligt. Meermalen waarschuwden wij voor te lange volzinnen en perioden, inzonderheid voor werken van dezen aard; en wil men weten, hoe dit bedoeld