Mengelwerk.

worden ? Jongelingen, mijn hart verheft zich in de hoop, dat gij in dit jaar de zegen mijns huizes worden zult. Gij kunt het en gij wil het. Gij kunt en wilt onder onze jongere kweekelingen als hunne oudere broeders te voorschijn treden, als volmaakt in hetgeen, waarin zij nog onvolmaakt, als opgevoed, waar deze nog onopgevoed, als gevormd, waar deze nog ongevormd , als aan do liefde gewoon, waar deze nog in de liefde te oefenen zijn; als der waarheid kundig, waar deze harer nog onkundig zijn, en als in do zorgvuldigheid geoefend, waar. deze nog zorgvuldigheid behoeven! Jongelingen, dat kunt, dat wilt gij voor ons in dit opzigt zijn, zoo lang gij in ons huis vertoeft. Wanneer gij het dan verlaat, welk een zegen zult gij voor ons worden, wanneer eens, als gij in den schoot uwer geliefde ouders terugkeert, zij in uwe omarming het woord uitspreken: dat gij aan onze zijde hebt toegenomen in jaren, wijsheid en behagelijkheid bij God en de menschen! Indien dit geschiedde, dan zoudo ik met Simeon" willen uitroepen: „Heer, nu laat gij Uwen dienaar heentrekken in vrede; want mijne oogen hebben Uw heil gezien." Kinderen van dozen leeftijd, dat kunt, dat wilt gij voor ons zijn—; en wanneer gij voor ons zijt, wat gij voor ons kunt en wilt zijn, wat zult gij dan voor de menschheid, wat zult gij voor ons geslacht zijn?

Ik wend mij tot u, jongelingen des huizes, die thans tot onderwijzers des huizes, -en tot medearbeiders onzer oogmerken geworden zijt; wat is voor u het nieuwe jaar, wat moot het voor u zijn? Vrienden, geliefden, medehelpers in hot werk! — Dat uwe kinderlijke gezindheid blijve voortduren; dat uwe kracht zich in liefde