Mengelwerk.

nacht van hemelsche vreugde. In zijne stille godgewijde dienst klonken de woorden: Eer zij God in de hemelen, ■ vrede op aarde, en den menschen een zuiver gemoed! Toen nog de engelen zich als boven de hoofden der menschen in dit uur vergaderden en God loofden, dat de Heiland der wereld geboren was —, welk een nacht was toen de Kersnacht! Wie kan de vreugde daarvan beschrijven, wie kan de blijdschap daarvan uitspreken? De aarde was dan in eenen hemel herschapen. God werd dan in de hoogste hemelen vereerd, het was vrede op aarde, en de menschen toonden dan een vrolijk gemoed. Het was eene vreugde, die in het innigste, heiligste wezen van 's menschen natuur leefde; het was niet slechts ©ene vreugde van het menschelijke in den mensch. De vreugde van het menschelijke in den' mensch is slechts aan plaats, betrekkingen en omstandigheden gebonden,* het is slechts eene vreugde van enkele menschen. De vreugde van Kersmis was algemeen. Het was de vreugde van het menschengeslacht, en dat was zij, omdat het eene vreugde niet alleen van het menschelijke, maar van het goddelijke in den mensch was. Daarom, o daarom alleen kon het eene vreugde van het menschengeslacht zijn.

Broeders, vrienden, kinderen, konde ik u overbrengen in de oude christen - wereld en u de viering dezer stonde toonen in de dagen van onschuld en geloof, toen de halve wereld het nog voor weinig hield, voor het geloof aan Jezus Christus te sterven!

Vrienden, broeders, konde ik u de vreugde van Kersmis toonen in het beeld dier dagen! Het hart vol van den H. Geest, en de hand vol menschelijke gaven, zoo stond de Christen te dier stonde in den kring zijner broederen; zoo stond de moeder in den kring harer