Schoolnieuws.

Welke middelen kunnen in 't algemeen worden aangewend om het geregeld schoolgaan der kinderen te bevorderen ?

Van wege hot gezelschap Heerde en Epe beantwoordde de onderwijzer J. B. Nyhoff de vraag: Welke werkzaamheden kunnen het geschiktst aan die klasse, waarmede de onderwijzer niet bezig is, vooral van de mingevorderden, worden opgegeven? Zullen de bezigheden, die tot verstandsontwikkeling leiden, niet de voorkeur verdienen?

Door den onderwijzer A. Koebrugge werd van wege het gezelschap Nijkerk de vraag beantwoord: Is het waar, dat door onderling schoolbezoek der onderwijzers, om zich met de leerwijze van anderen bekend te maken, nut kan gesticht worden? Zoo ja, op welke ivijze zal men aan deze schoolbezoeken regel en orde geven?

Al deze antwoorden waren met zorg bewerkt en droegen de goedkeuring der vergadering weg.

Nadat de secretarissen een kort verslag der gezelschappen hadden uitgebragt, volgde eene korte pauze.

In de namiddaguren gaf een lid van ieder gezelschap eene proef van eenige bijzondere leerwijze; zoo als de onderwijzer H. Idsinga over getallenleer en de beoefening der geschiedenis des Vaderlands, door deze laatste namelijk aan te vangen met den tegenwoordigen tijd; de onderwijzer B. Punt deed de voordeelen uitkomen van de leerwijze van Prinsen; de onderwijzer J. Gr. Meilink toonde, hoe hij zijne leerlingen geregeld bezig hield met onderwerpen uit het dagelijksch leven; de onderwijzer A. Koebrugge deelde zijne leerwijze mede om de kinderen te leeren tellen en een begrip van het talstelsel te geven.

Nadat door de onderwijzers J. v. d. Weide , D. Natte , T. A. Schiphorst en A. W. Moll dichtstukken waren