Boekbeoordeelingen.

debiet zooveel aanmoediging vinden, dat zij den geaehten Redacteur tot voortzetting en volmaking van den zoo wel aangevangen arbeid kunnen uitnoodigen.

Onzen lezers, die nog geene inzage van dit jaarboek hebben genomen, willen wij van den rijken inhoud een en ander Biededeelen. Vooraf gaat een kalender , die nu eenmaal m een jaarboek niet mag ontbreken. Daarop volgen de Ministers, hoofden van ministeriëele departementen, door den lezer met de beide Ministers van eeredienst aan te vullen. Daarna de leden der Staten-Generaal, eene opgave, natuurlijk buiten schuld van de Eedactie, thans niet meer te raadplegen; en vorder de ambtenaren bij het Ministerie van Binnenlandsche Zaken , afdeeling Onderwijs, kunsten en wetenschappen.

Na aanhaling van art. 194 der Grondwet, op het onderwijs betrekking hebbende, volgt de tekst van de wetten van 13 Augustus 1857 en 2 Mei 1863 (lager en middelbaar onderwijs).

Hierop volgt het personeel bij het lager onderwijs in de Verschillende provinciën, naar de orde der schooldistricten. De inspecteur, de schoolopzieners, de sohool-commissiën, de hoofd-onderwijzers en hoofdonderwijzeressen en de onderwijzers-gezelschappen worden genoemd; terwijl de aard der scholen en de diensttijd der onderwijzers is aangewezen.

Deze opgave wordt gevolgd van eene alphabetische lijst van hen , die in 1867 acte of aanteekening voor lager onderlijs hebben verkregen, en daarna door een dergelijke van onderwijzers bij de lagere school, die in 1867 eene acte verbogen voor middelbaar onderwijs. In een volgende rubriek vinden wij de regeeringsbesluiten in 1867 betreffende het ager onderwijs, statistiek uit het laatste regeeringsverslag °Ver het lager onderwijs, verslag van het verhandelde in e taende bijeenkomst der Provinciale Inspecteurs, en eindelijk het verslag van de twee en twintigste Algemeene Vergadering Van het Nederlandsen Onderwijzers-Genootschap.