4

VERKLARING VAN PLAATSEN IN HET WIRatAPARWA.

kennis van Uw zoon niet onwrikbaar zij"; wanneer men tan, „niet", zou laten staan, zou men klaarblijkelijk onzin krijgen.

M.i. behoeft pamuhara niet noodzakelijkerwijze met tan gecombineerd te zijn geweest, zooals men wellicht zou kunnen denken (tanpa-\), want ook na yadin en yan komt pamuhara voor]).

Varia No. XXVI, Wirataparwa 64.

De verandering van het pratihata van den tekst in pratihartd, die Dr. Gonda voorstelt, kan inderdaad wel worden aanvaard, doch er is niettemin een andere oplossing der moeilijkheid, die wellicht iets waarschijnlijker is. Wanneer, zooals hier, een Sanskrit woord en een Oud-Javaansch woord naast elkaar voorkomen, is het OudJavaansche woord veelal een vertaling, of misschien liever: een nadere toelichting, van het Sanskrit woord; dit feit is zoo algemeen bekend, dat het wel geen nader betoog vereischt. Nu heeft pratihata natuurlijk niets te maken met lumra, doch wel is dat het geval met het van een a-privativum voorziene apratihata, „onweerstaanbaar ', en het komt mij voor, dat men alle kans heeft het bij het goede eind te hebben, wanneer men het vermoeden uit, dat dit oorspronkelijk in den tekst gestaan heeft. In dat geval zouden n.1. de woorden mangkin apratihata' als één geheel geschreven zijn geweest, en zou een afschrijver met onvoldoende begrip van de beteekenis der woorden ze niet op de juiste wijze van elkaar onderscheiden hebben door een patèn achter het woord mangkin te plaatsen. De oorspronkelijke tekst zou dan geluid hebben: mangkin apratihata lumra prabhasivara sang Arjitna, „meer en meer verbreidde zich, onweerstaanbaar, de glans van Arjuna".

Ten slotte nog een kleine opmerking naar aanleiding van Gonda's „Bijdragen tot de Oud-Javaansche Lexicographie" 2). Zou het woord dyaya uit Calon Arang, p. 145, een epitheton van Mpu Bharada, niet gemakkelijker te verklaren zijn als een verbastering van het Sanskrit upadhyaya, „leeraar", dat allereerst tot padhyaya verkort zou kunnen zijn geworden, en dat vervolgens de lettergreep pakan hebben verloren, doordat men in pa- het Javaansche praefix is gaan zien? Dat d gemakkelijk voor dh in de plaats kan zijn gekomen, behoeft wel nauwelijks nader toegelicht te worden.

T) Ramayana, resp. III, 29 en XIV, 30, volgens Juynboll, OudjavaanschNederlandsche Woordenlijst, s.v. puhara. 2) Zie deze Bijdragen, deel 90, p. 160.