DE PARTIKEL PA IN DE INDONESISCHE TALEN.

DOOR R. A. KERN.

I. Inleiding.

De Indonesische talen maken slechts een beperkt gebruik van den klemtoon, zoowel voor woorden als voor zinsdeelen. In 't woord ontbreekt de klemtoon niet geheel en al, doch hij gaat niet met stemverheffing gepaard, lettergrepen met en zonder klemtoon worden op nagenoeg gelijke toonhoogte uitgesproken. Vandaar 't verschijnsel dat Europeanen die hun jeugd in Indië hebben doorgebracht in een omgeving waar zij veel Inlandsche talen hoorden spreken, in 't leggen van den klemtoon in 't Nedërlandsch onzeker zijn. Ook als middel om de bizondere aandacht op een onderdeel van den zin te vestigen ('t rede-accent) komt niet in de eerste plaats 't leggen van nadruk in aanmerking. Men bereikt een en ander door aan 't woord of zinsdeel een, meestal éénlettergrepig, woordje toe te voegen, gewoonlijk door 't daarachter te plaatsen, 't komt ook voor dat de partikel voorafgaat. Dit vermijden van een zwaar toon-accent, 't naar voren brengen van een woord of zinsdeel door toevoeging van partikels is in harmonie met 't fijn gevoel voor rythme dat geheel 't leven van den Indonesiër beheerscht en zich ook uitspreekt in zijn taal.

Deze hulpwoordjes (Mal. - lah, Jav. - ta enz.) worden veelal nadrukwijzers genoemd; de naam is alleen in zoover juist dat zij 't zelfde beoogen en bereiken als elders 't leggen van nadruk, doch in wezen zijn zij aanwijzende woorden. Immers, zij wijzen op 't rededeel waar zij bijgevoegd zijn, vestigen daarop, meer dan op de overige deelen van den zin, de aandacht en brengen zoodoende de bewogenheid te weeg die van de menschelijke rede onafscheidelijk is.

In de hier geschetste functie zijn zij zelfstandige partikels; 't kan ook zijn dat zij met andere woorden die men dan grondwoorden kan noemen, in inniger verbinding treden, aan deze grondwoorden nieuwe beteekenissen toevoerende. Eèn van de belangrijkste dier partikels zal in de volgende bladzijden behandeld worden.