BESCHOUWINGEN OVER DE WAARDELEER.

567

niet zoo knap zijn, volkomen bekend. En ook de onlust-functies van de verschillende soorten arbeid kent hij volledig.

Hoe zal Robinson nu „zijn tijd tusschen de verschillende functies verdeelen" en hoe groot zal zijn totaal-arbeidstijd zijn?

,,Of de eene functie meer, de andere minder plaats in zijn totaalbezigheid inneemt, hangt af van de grootere of kleinere moeilijkheid, die ter bereiking van het door hem nagestreefde nuts-effect te overwinnen is", schreef Marx in het boven aangehaalde citaat.

Zeer juist, maar welk „nuts-effect" zal door Robinson worden nagestreefd? Marx geeft hem de deugd van „bescheidenheid". Maar hoe Weinig eischen hij ook aan het leven stelt, ook hij wil toch steeds zoo handelen, dat het saldo van lust- en onlustgevoelens voortdurend een maximum wordt.

Alles wat technisch geweten moet worden, weet Robinson. Hij kent uit zijne boekhouding „de arbeidstijden, die bepaalde hoeveelheden van verschillende producten hem in doorsnee kosten" bij de meest rationeele productie, terwijl in die arbeidstijden tevens de tijd inbegrepen is, noodig voor de reproductie der versleten werktuigen en verbruikte grondstoffen. Alles wat ook maar eenigszins hiermede in verband staat, weet hij.

Als „bescheiden" mensch kent hij slechts twee behoeften, namelijk visch en brood. De twee lust-functies voor visch en brood heeft hij, goed experimenteel psycholoog als hij is, zeer nauwkeurig bepaald. Hij weet verder nauwkeurig de arbeidstijden, die bepaalde hoeveelheden van deze twee producten hem in doorsnee kosten. Nu stelt hij, handig mathematicus als hij tevens is, deze lust-functies niet z°o op, dat hij voor x telkens de hoeveelheid van het product neemt, maar zoo, dat in die formules x telkens de doorsnee-arbeid voorstelt, noodig om een bepaalde hoeveelheid van dat product te verkrijgen.

Zoo krijgt Robinson twee lust-functies en wel, zeggen wij, die voor visch met de formule: 20X—x2 en die voor brood met de formule: I4X—a/2x2.

Dit wil dus zeggen, dat een uur doorsnee-arbeid per dag hem in de vischvangst een product verschaft, dat hem een lust van 19 eenheden geeft, twee uur per dag doorsnee-arbeid hem daar een product doet verkrijgen, dat hem een lust-hoeveelheid van 36 eenheden oplevert enz.

Voor brood, met de formule 14X—72x2, geeft een uur doorsneearbeid hem de lust-hoeveelheid I31/.,, twee uur de lust-hoeveelheid 26, enz.

Nu gaat Robinson eerst van de onjuiste, maar meest gangbare beschouwing uit, dat economisch handelen, zulk handelen is, dat met