||^ JAARGANG XV, No. 11 NOVEMBER 1930

l)^OGIALl5T[5CnE J

DE HUIDIGE CONJUNCTUUR*)

DOOR S. DE WOLFF

IN het jaar 1885 verscheen er een studie van den zoo bekenden prof. Mr. P. W. A. Cort van der Linden, toenmaals Hoogleeraar te Groningen, over de oorzaken der malaise Dit boekje, dat bijna op elke bladzijde den indruk maakt, alsof het in onze dagen geschreven is, begint aldus:

"Wij gevoelen allen wat malaise is. De zaken vlotten niet; die geld beschikbaar heeft vindt met moeite goede belegging en hij die eene nieuwe onderneming op het getouw wenscht te zetten, vindt met moeite het noodige kapitaal. De groote werken vermin* deren, fabrieken liquideeren, de handel kwijnt. Men ziet gaandeweg de armoede toe* nemen, hier en ginds en overal worden werklieden afgedankt, in tal van kortgeleden nog welvarende huisgezinnen heerscht gebrek. De landbouwer klaagt over lage prijzen, de winkelier zucht over afnemend debiet; de weelde welke de gezeten burger zich veroorlooft, wordt beperkt. Het geheele maatschappelijk leven is minder intens dan vroeger, gaat stroever, loomer,. moeilijker. Er wordt meer geleden, minder genoten: de zorgen zijn toegenomen, de levensvreugde gedempt, de vooruitzichten verduisterd. Wij gevoelen dit alles, maar kunnen wij het ook verklaren?"

En om de analogie nog treffender te maken met onzen tijd, waarin velen de oorzaak der malaise zoeken in de te geringe goudproductie, — verscheen enkele dagen geleden niet een rapport hieromtrent van een speciale commissie ingesteld door den Volkerenbond —, lezen wij in bovengenoemd geschrift van Cort van der Linden op bladz. 13:

„Inderdaad kan op goede gronden worden beweerd, dat ons van de zijde van het ruilmiddel gevaren dreigen zoo groot als de geschiedenis der welvaart slechts hoogst zelden heeft aan te wijzen. Het is dan ook zeker niet vreemd, dat een aantal econo* misten, en daaronder mannen van gezag, de hoofdoorzaak van de bestaande malaise

zoeken in de algemeen erkende gebreken der circulatiemiddelen" „Hadden andere

oorzaken hare werking niet doen gevoelen, wellicht ware de goudschaarschte nood* lottig geworden."

*) Dit artikel is ontleend aan een rede gehouden op 20 October 1930 bij het aan* vaarden van het privaatsdocentschap in de conjunctuurleer aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. De volledige tekst dezer rede zal binnenkort afzonderlijk verschijnen.

1

737