De sterkste analogie tusschen het economisch gebeuren van 1884 en 1929 ligt wel hierin, dat in beide jaren de catastrophale prijsdaling der agrarische producten zoo'n groote rol heeft gespeeld.

De huidige sterke prijsdaling dier producten geeft Dr. A. Sternheim aanleiding in De Kroniek van 1 Maart 1930 te schrijven:

„Dat voorspellingen omtrent den gang in het economisch leven niet mogelijk zijn, is het noodzakelijk gevolg van het feit dat de geheele wereldproductie opgebouwd is op den landbouw, welke niet te beheerschen is door het menschelijk inzicht en derhalve voortdurende wisselingen in het economisch leven veroorzaakt."

Met de woorden „dat de landbouw niet te beheerschen is door het menschelijk inzicht" zal waarschijnlijk door dezen schrijver bedoeld zijn, dat, in tegenstelling met de industrie, de productieresultaten bij den landbouw niet vooruit met zekerheid te berekenen zijn.

Maar waarom zou uit deze onzekerheid de onbetwistbare regel* matigheid in het economisch leven, d.w.z. de periodiciteit van den cyclus, moeten volgen?

Toegegeven dient te worden, dat er in het uitbreken van de Amen* kaansche crisis in 1929, deze bijcrisis, een sterk „natuurelement" schuilt, evenals in het uitbreken van de „bijcrisis" in 1884; welk element dit is, hebben wij thans hier te onderzoeken, nu wij het eerste deel van den weg, welke tot de verklaring leidt, hebben afgelegd.

Er zijn eenige „natuurlijke" verklaringen van het conjunctuurver* schijnsel. Een bekende is die van den Amerikaanschen Professor H. L. Moore, die in zijn werk Economie Cycles, verschenen in het jaar 1914, de oorzaak van het cyclisch verloop van het economisch leven zoekt in „the cyclical movement in the weather conditions, represented by the rythmically changing of rainfall". Moore heeft gemeend te kunnen aantoonen, dat er een regenvaL-cyclus van ongeveer 8 jaar bestaat en dat deze 8*jarige regencyclus op zijn beurt te wijten zou zijn, — aldus in zijn artikel in November 1921 in The Quarterly Journal of Economics, aan „the eight yearly periodic motion of the planet Venus with respect to the earth and the sun".

Nu kan men Venus beschuldigen heel wat evenwichtsstoringen in de harten der menschen te hebben veroorzaakt, maar haar zoo maar, zonder eenig nader bewijs, ook als schuldige voor het conjunctuur* verschijnsel aan te wijzen, gaat ons een beetje te ver.

De andere, meer bekende, natuurlijke verklaring van het crisis* verschijnsel is die van den Engelschen econoom uit de vorige eeuw, W. Stanley Jevons.

Volgens hem moet de oorzaak van het conjunctuurverschijnsel een ander periodiek verschijnsel zijn en wel: „some great and wide* spread meteorological influence recurring at like periods". Volgens Jevons is nu deze „great and widespread influence" de periodieke

738