beweging der zonnevlekken en in haar is dus de oorzaak van het conjunctuur*verschijnsel te zoeken..

In mijn studie Het Economisch Getij heb ik deze meening aan een diepgaand onderzoek onderworpen en bevonden, dat er ontegenzeglijk een verband bestaat tusschen zonnevlekken en oogstopbrengst.

Gemiddeld geven, caeteris paribus, de jaren vlakbij het zonnevlek* ken*maximum de grootste, de jaren vlakbij het zonnevlekken*minimum de kleinste oogsten.

In de beginjaren der kapitalistische productiewijze vallen de economische crisissen nagenoeg steeds samen met het maximumjaar der zonnevlekkenperiode.

De golflengte van den kleinen economischen cyclus was in die tijden dan ook pl.m. 11 jaar, overeenkomend met den gemiddelden duur der zonnevlekkenperiode, welke 11.1 jaar bedraagt.

Sindsdien heeft echter de periode van den kleinen cyclus zich verkort en wel van 11 jaar tot 7 a 6 jaar en daarom kan „the great and wide* spread influence" der zonnevlekken, wier periode niet voortdurend kleiner wordt, niet meer als oorzaak van den kleinen economischen cyclus gelden.

Wil dit nu echter zeggen, dat haar invloed geheel uitgeschakeld is? Geenszins en daarom hebben wij thans nog na te gaan onder welke omstandigheden de invloed van den meteorologischen cyclus in het conjunctuur verloop duidelijk aan den dag treden kan. En daarmee komen wij op het laatste gedeelte van den weg, ofschoon velen Uwer thans zullen gaan gelooven, dat wij van den hoofdweg afwijken en een zijpad inslaan.

Op het gebied der productie zoowel wat den grooten als den kleinen cyclus betreft, kan op een merkwaardige periodiciteit worden gewezen en ook hier komt de eb*periode met de baisse van den kleinen cyclus overeen, de springvloed met de hausse.

Hausse zoowel als springvloed komen het krachtigst tot uiting in die industrieën, die de productiemiddelen voortbrengen. De prosperiteit is dus de phase waarin men zich inspant voor de vergrooting en ver* meerdering van het werktuig, het is de tijd, waarin het vaste kapitaal wordt uitgebreid.

Hieraan dient echter nog iets te worden toegevoegd: de prosperiteit bereidt wel de middelen tot grootere productiviteit voor, doch zij zelf draagt dikwijls slechts de lasten der ondernomen verbeteringen. De winst van kostenvermindering en hoogere productiviteit moet op de creditzijde der depressie worden geboekt. Dit verschijnsel kan zoowel in den kleinen cyclus als in de lange periode worden geconstateerd.

Hier zij aangehaald hetgeen William Berridge op bladzijde 10 van het werk Business Cycles and Unemployment heeft geschreven.

739