HET GYMNASIUM

uit. Het is een hachelijke onderneming, met Pa over geldzaken te spreken. Pa vindt alles goed, maar ,,'t moet geen geld kosten". Willem wordt er vaak kregel om, dat Pa nooit over geldzaken wil praten. Guus weet alles van geld; hij is op het kassierskantoor thuis, waar hij voor Tante boodschappen doet; hij leest de beursnoteering, weet van effecten en pandbrieven, praat over rente en hypotheek en Willem weet van al die dingen geen spat. En Pa zou het hem juist zoo mooi kunnen uitleggen, want Pa is immers notaris.

Pa laat hem een figuur slaan op school. Polanen had het in de les over het een of ander finantieele vraagstuk en richtte zich toen eensklaps tot Willem, die zou dat wel kunnen uitleggen, omdat zijn vader notaris was. Maar Willem trok een zuurzoet gezicht en zei, dat hij van die dingen niets wist. Guus had zijn vinger opgestoken en lei het terstond prachtig uit.

Zoo was het altijd. Als Willem Pa eens om inlichtingen vroeg, werd Pa gemelijk en zei steevast: „Och, jongen, wat kan jou dat nu schelen!" En Willem werd toch het volgend jaar al student!

En zoo zou het ook nu weer zijn. Pa vindt alles best van die kamer, maar de prijs is te hoog. Willem moet het maar klaarspelen, dat hij 't goedkooper krijgt. Dan is 't Pa goed.

Dat is geen pleizierige boodschap. De juffrouw is zoo'n zacht en goed mensch, en ze zal heusch niet overvragen. En Van Donck heeft denzelfden prijs betaald. Ze rekent Willem voor, wat ze er allemaal voor moet geven: kost en bediening en vuur en licht.... Heusch, 't kan niet goedkooper.

Het is een innige teleurstelling voor Willem. Hij heeft op die „kast" zoo gehoopt! Maar hij kan er niets aan doen; als Pa niet wil.... Hij durft haast niet voorstellen, dat de juffrouw 't voor vijf gulden goedkooper zal doen. 't Is, of hij het goede, propere mensch er mee krenkt. Toch doet hij 't, ten einde raad.

En de juffrouw geeft zuchtend toe; ze zal 't dan maar doen, maar 't gaat niet van harte, 't Is geen fleurig begin; de aardigheid is er voor Willem wel een weinig af. Eerst als hij in den trein naar huis zit, dringt het onbegrijpelijke tot