ANGST

handeling, maar als hij, in zijn geheugen, de betasting beëindigd had van de vijf sprieten, wendden zich, na een microscopische uitpluizing, zijn gedachten weer om, terwijl deze gebeurtenis zich telkens automatisch en op geheel dezelfde nauwkeurige wijze herhaalde. Hij trachtte al het onbekende dat hij in deze duisternis had aangeraakt, in een werkelijk beeld zich voor den geest te halen. Wat kon dan dit voorwerp wezen, waarvan hij het begin of in ieder geval een uitsteeksel gevoeld had? In een wijden kringloop zocht hij naar de beteekenis van het ding, dat bestond uit vijf tanige stengels, elk gevormd door drie geledingen en drie knobbels. Zijn waarnemingen verengden zich steeds in kleinere cirkels om hem heen en ten slotte draaiden zij zich als een stalen veer langs zijn opgeheven arm omhoog naar zijn pols....

Knobbels, knokkels? Geledingen? Waaraan konden zij anders toebehooren dan aan de vingers van een Hand?

Het woord „hand" herhaalde hij wel vijftigmaal, vóórdat zijn stomp gepeinsde hersens zich duidelijk een buigzame, vleezige hand voorstellen konden. Daarna herinnerde hij zich meteen de aanraking met de verdorde vingers van hef wezen, dat in het duister vóór hem stond en hetwelk hij nog steeds niet kende. Het moest een mensch zijn en toch kon het er geen wezen. Want vel noch vleesch had hij aangeraakt, alleen knekelachtige sprieten. Knekels? Als, n? eenige oogenblikken, dit woord plotseling een geraamte voor hem teekende, trachtte hij zijn hand terug te trekken, maar dit gelukte hem niet, want de beheersching over dit lidmaat scheen hij geheel verloren en hij moest haar blijven drukken tegen de vijf opengespalkte beentjes! Onwillekeurig, als een reflex op de bedwongen handbeweging, wankelde zijn lichaam achteruit en weer flitste een koude striem, in een gebogen lijn, langs zijn been, alsof het lemmer van een of ander wapen langs zijn huid gehaald werd. Hij wilde onderzoeken wat dit was! Immers wist hij het, dan zou hem misschien iets meer verklaard kunnen worden omtrent de macht van dit geraamte, dat zonder vleesch en bloed, tóch in staat was te leven en zelfs een mensch