DE ROMAN VAN EEN SCHILDER

door

JAN VAN LUMEY

(Vervolg)

De houding, die Leo in het vorige hoofdstuk aannam, zal den lezer thans verklaarbaar zijn. Zij beteekende een laatste opflakkering van trots, een uiterste poging, waarmee deze ontredderde ziel zich aan den gehaten invloed hoopte te onttrekken. Een poging, die mislukken moest, omdat de willooze knaap niet tegen den wilskrachtigen man bleek opgewassen. Leo wist niets beters te doen dan de toelage wederom te aanvaarden, terwijl hij een gesprek over zijn toekomst niet vermijden kon.

En van Baerle, die tenslotte in zijn holle atelier verlaten achterbleef, begon zich langzaam te ontkleeden en begaf zich treurig te bed. Hij voelde zich na het onderhoud nog eenzamer dan tevoren en langen tijd kon hij den slaap niet vatten, omdat er zoovele dingen waren, die hij in zichzelf overdacht en die hij tegenover niemand uitspreken kon.