DE ZONDERLINGE BRUIDEGOM

4e t o o n e e 1.

VAN BRANDELEN. DUIVENDRIGT. v. BR. Kom binnen, Herman! Hartelijk dank dat je gekomen bent!

DUIVENDRIGT. Wat is er aan de hand? En waarom bestel je me aan dit adres?

v. BR. Dat zal ik je allemaal uitleggen. Het is 'n ingewikkelde zaak. (na 'n aarzeling) Ik ben weggeloopen.

DUIVENDRIGT. Wat zeg je?

v. BR. (laat 't hoofd zakken als 'n schuldige). Ja!

DUIVENDRIGT ('t nog niet geloovend). Van

Truus?

v. BR. (als voren). Ja!

DUIVENDRIGT (na 'n oogenblik, hartelijk). Wat is dat allemachtig aardig!

v, BR, Maar 't is heelemaal niet aardig, 't is ernstig!

DUIVENDRIGT (opgewekt). Maar dat is er juist het aardigste van! (serieus, wrijft zich over zijn voorhoofd). Ja, de drang naar vrijheid, daar ontkomt niemand toch aan. Vroeg of Iaat moeten we er allemaal eens aan gelooven, de een voor kort, de ander voor lang, maar gehoorzamen moeten we. En daarom ga ik me afvragen, is die zoogenaamde vrije wil van ons eigenlijk niet de bindendste dwang, die ons wordt opgelegd? Zijn we tenslotte....

v. BR. (bescheiden). Neem me niet kwalijk, Herman, maar daarover wou ik je niet spreken.

DUIVENDRIGT (gestoord in zijn denken). Hè? O, ja! (neemt plaats). Nu, vertel me maar. Jullie laten me komen, dus is er weer een of andere plechtige familie-aangelegenheid in 't zicht. Dat is nu eenmaal m'n lot,

v. BR, (gaat eveneens zitten, na 'n oogenblik, met 'n aanloop). Beste Herman, ja, de drang naar vrijheid, zooals je 't zegt, is me 'n oogenblik te sterk geworden. En ik heb onnadenkend, in 'n oogenblik van drift, de banden met mijn gezin verbroken. O, de eerste dagen zijn heerlijk geweest! Zooals ik daar buiten rondliep, alleen, vrij, met niemand om me heen, wien ik eenige verantwoording schul-