DE BEDROGENE

Laat thuiskomende dien nacht, vond ik den ouden bediende mijner jeugd nog op om mijn terugkeer te wachten. Deze trouw ontroerde mij voor het eerst na langen tijd als eene warme weldadigheid, die van menschen was en kwam. Doch ook nu, zooals ik eenmaal vroeger, toen hij onze vergadering met Hugo en de andere vrienden had verstoord, omdat hij „er blijkbaar genoeg van had gehad", mij voor hem had geschaamd, boog ik stil het hoofd en ging hem snel voorbij. Hij was echter uiterst bezorgd voor mij, maakte ernstig eene opmerking over mijn slechte uitzien, brouwde omslachtig een groc, en bracht mij het beste geneesmiddel voor het oogenblik, een goede sigaar. Toen ik de hand uitstrekte naar de kist, die hij mij bood, viel deze hem echter eensklaps uit de bevende handen. Met van ontzetting wijd gesperde oogen zag de oude man naar mijne verwonde hand, en voor mij op de knieën zinkend, terwijl hij naar de andere, nog gave greep en haar kuste, bezwoer hij mij hem in vertrouwen te nemen, en hem toe te staan mij raad te geven en mij te helpen. De aandoeningen, die ik toen ondervond, behooren tot de wonderbaarlijkste van mijn leven, nooit heb ik zulke weêr gekend. Nimmer had mij eene moeder of eenig mij waarlijk liefhebbend, vertrouwd wezen deze mij eensklaps bijna gelukkig makende zorgen getoond. Hoe eenzaam was ik altijd geweest! Doch ook voor mij, eenzame, klopte een hart, dat mij oprecht liefhad en meer dan ik zelve voor mij leed. Ik dankte hem en bleef hem dankbaar.

Toen de oude man was heengegaan, zette ik mij, ondanks het late uur, nog aan mijn schrijftafel om althans het aller noodigste werk van wat ik dien avond verzuimd had, nog te verrichten. Doch het bleek mij volkomen onmogelijk mijne gedachten ook slechts voor een enkel oogenblik op eenig woord of ding te bepalen. Zooals men aan boord van een schip of op een landingspier plotseling door eene stille, klaar-doorschijnende golfdeining eensklaps het bleeke gelaat ziet opduiken van het lijk van een drenkeling, dat ons als een mediumiek masker verschijnt, zoo zag ik ook door de papieren, die ik in mijne hand nam, onder de let-