DE BEDROGENE

ters, die mijne oogen zagen, zonder hunnen zin te kunnen volgen, het gezicht verschijnen van Niuta, heen-en-weêr deinende, als door den golfslag bewogen.

Zooals wij een fyziologiesch magnetisme kennen, dat niet alleen het magnetiesch ijzererts beweegt, doch zich ook als zwaartekracht in de harmonie der geheele natuur manifesteert, bestaat er ook een magnetisme der gedachten. Mijne geheele ziel ging met haar sterkste verlangen uit naar de gravin, terwijl tegelijkertijd wellicht ook eene gedachte of wensch van haar zich met mij bezighield. Zoo sterk overweldigde mij ten laatste deze koortsachtige gedachtenfantazie, dat ik, terwijl met een blad papier, dat uit mijne hand viel, de geheele werkelijkheid alom mij te ontzinken scheen, mij plotseling in dien eigenaardigen droomtoestand bevond, dat het mij toescheen alsof ik allen vasten grond onder mijne voeten verloren had en mijne ziel door leêge, doch tegelijk ook voor den blik ondoordringbare luchten zweefde. Hier kwam Niuta mij tegemoet en wij waren samen, terwijl niets en niemand om ons meer bestond, dan slechts wij beiden. Ik zag haar van zoo dichtbij als drukte zij haar koude gelaat verkoelend tegen het mijne aan, met het doodsbleeke gezicht en de donkerdroomende oogen vol smart en verwondering. Haar mond bewoog, de bleeke lippen werden rooder en hare tanden schitterden zilverwit. Doch vooral zag ik het zwarte, gladgekamde, glanzende haar als een helm op haar hoofd, waaronder scherper nog zich afteekende het witte gezicht.

Eindelijk kwam ik, als ontwakende uit eene koortsfantazie, „weêr tot mijzelven terug". Doch mijn „zelf" had ik meer dan ooit verloren. Ik dacht aan mijn werk en het scheen mij doelloos, doelloos als alles wat niet van het leven en de liefde zelve is.

Den volgenden dag ontmoette ik Niuta reeds vrij vroegtijdig in den morgen. Zij stond voor een juwelierswinkel en zag, zooals ik, haren blik volgende, bemerkte, naar een met diamanten bezetten diadeem. Ik vroeg haar — en bij deze woorden spande ik mij in om het haperen mijner stem en het trillen mijner lippen zoo goed mogelijk te be-