VAN BEN WIN TBR» ïï

verrigtingeti, voor hare ontelbare kinderen, befpiedden, zagen wij eens, hoe zij boven, in den hemel, en onder, in de aarde, gelijkelijk en-rusteloos wordt aangedaan, en werkzaam is, welke verbazende omwentelin» gen, daar boven, en qntzetteude gebenrtenisfen, hier onder, voorvallen, om haren fchoot te bevruchten, en hare voortbrengfelen haar af te dwingen; befchouwden wij haar eens van nabij, in barensnood; 6! hoe zeer zou die worlteling ons verbazen, die ftuiptrekking ons verfchrikken, terwijl wij meer dankbaar wezen zouden , voor het voedfel, dat zij ons mededeelt!

Is het nu beftaanbaar met eene vastgcftelde orde der dingen, waarvan de wijze Schepper der natuur nooit afgaat, dat de grond altijd zou dragen, zouder immer te rusten, dat deze in zijne vermoeijenis ook geene verademing zou ontvangen , om naderhand weer met nieuwe krachten werkzaam te wezen ? Zonder deze rust zou het der natuur toch onmogelijk zijn, om hare voortbrengfelen aan ons te geven, en hare uitgeputte krachten te herliellen. Dank zij dan den winter! die, even als de nacht voor ons ligchaam, ook alzoo voor het aardrijk is, en, even als de flaap, ons verkwikt, ook alzoo door zijne doodelijke ftilte en rust, voor het veld de waarborg is van nieuw gevoel en leven.

Eene tweede onveranderlijke wet heeft de wijze Schepper der natuur vastgefteld, dat, namelijk, alle doode iigchamen tot zekere ontbinding overgaan. Menfchen, dieren en planten zijn allen ook aan deze wet onder-» worpen. De lieve zuigeling eener teedere moeder houdt op,'de wellust harcr oogen te wezen, wanneer het leven hem verlaten heeft; de vlammen op zijne huid, de veroudering van zijn jeugdig gelaat, de zwelling van gijn hoofd, de veranderde gedaante eindelijk van het ganfche voorwerp voorfpellen zijne geheele ontbinding, en het afzigteUjk, doch heilzaam bederf vermaalt, fterker, dan eenig werktuig, binnen korten tijd, zijne huid, gijn vleesch, zijne beenderen. Diezelfde ontbinding befpeuren wij bij het afgeleefde dier, en dc heerlijke roos moet ook voor baar haren luister verliezen. Bij deze ontbinding nu ontftaat een bederf, eene verzuring en gisting der vochten , die voor alle inademende fchep» felcn walgelijk en fchadelijk is, manr desniettcgendaande een .onontbeerlijk voedfel tevens in zich bevat, en

een*