22

AANMERKINGEN OMTRENT

Jinge wet is. 't Is door middel van deze wer, êm god een verbond met zijn volk heeft aangegaan. Want •«n _W]st,^ dat zijn volk zou overgevoerd worden o»de* natiën, die zijne boeken zouden affchrijven, en hij heult »let gewild, dat de ware wet den vreemdelingen zou bekend worden. De Rabbijnen zeggen: „ Leert, mijne" 35 Kinderen, meer aeht te flaan op de woorden der :>■> Schriftgeleerden, dan op> die der Wet." In den Je*, t'vzalanfchen Thalmud leest men: „ Leer, mijn zoon, *» *? de woorden der Schriftgeleerden beminneüikes 3' zijn dan die der Profeten." De latere Rabbijnen fchrc-, ven verklaringen, en fchrijven ze nog over den Thai» mud, en zij houden niet op. met het doen van nieuwe Mfpraken..

De Thalmud beftaat uit vier en twintig boeken kb ïolio, zonder orde, en zonder plaa gefchreven j het is een ongevormde hoop van bijgeloovige vertellingen , van '■ nnsllagen tegen de tijdrekenkunde, van allerlei testori, fche dwalingen, te midden van welke het niet gemakke» lijk valt, een denkbeeld te vormen van de zedekunde der Rabbijnen, en van *t geen zij den Joden voorfchöiven, ten aanzien der volken, onder welke zij wonen " Om hen derhalve in diedaatfte opzigt te doen kennei * zullen wij; aanhalen, % geen eenige voorname Geleerde» er van gezegd hebben, die moeds genoeg hadden om erhun werk van te maken, en wij zullen er een nognaauwkeunger denkbeeld van geven, uit het werk van der* Rabbijn i. o van Modena, \ welk de Joden^ verdedigers ^van hunnen aanhang, heden ten dage aanprijzen als Bet boek, t welk van de aangenomene leere en ulegtig^. beden het naauwkeurigfte denkbeeld geeft..

Zie hier, hoe de geleerde salmasius over dit onder* werp zich uitdrukke, na de bovenvermelde plaats uit ^euteronomium te hebben aangehaald t „ Deze woorden. " iè .uteronomi.um worden door al de Leeraars, zon» er uitzondering in dien zin opgevat, dat de woe" m tl Glken j°od om«ent alle Joden is verboden y " ™L ™aa?en van alIe vreemdelingen, rijken of ar" i ~; ', ?t0™Ö is. Van geen klein pewigt is de , bedenking, dat alle Rabbijnen , te dezen opzigte> „ eenparig overeenftemmen » J ' ö *

Elders zegt dezelfde salmasius , ter gelegenheid der wet van mozes , en van den woeker der Joden in 't algemeen:: „ De Joden maakten met ycei werks van

den