<J8 IETS OVRRDE MUZIJK DER OUDE CHINEZEN, ENZ.

ragd in fchoon goud ftaat, alzoo verfieren liederen den wijn, zegt syrach.

Vooral werd de muzijk ter verheerlijking en vereering van god gebruikt. Zangers en zangeresfen, fluitfpelers, trompetters en harpenaars droegen hiertoe bij. Bij de inwijding des tempels waren een zeer

groot getal van muzijkanten tegenwoordig. Toen

het rijk daarna in verval kwam, werd de lust voor de muzijk door gedurige oorlogsonrust verdreven, en jia de Babelfche gevangenis gebruikten zij de muzijk alleen ter verftrooijing in hun leed, jammer en ellenden.

Er is ons niets van de Hebreeuwfche muzijk overgebleven ; zij verdween; het middel om dezelve te bewaren, was hun onbekend. Men heeft de accenten hunner letters voor muzijk.noten willen houden, jen heeft de moeite genomen, om melodijen uit dezelve te willen afleiden; doch het zijn alle valfche veronderftellingen, en alles bewijst eer ellendige en rampzalige melodijen, dan dat zij ons de voortreffelijkheid der Hebreeuwfche muzijk zouden aantoonen.

Zij fchijnen geen gebrek aan muzijk-inftrumenten te hebben gehad. Zij kenden fuaar-, blaas- en flag-inJlrumenten, welke gedeeltelijk met onze harpen, luiten, Buiten, papageno's-fluitjes, poken of eigenlijk adufen, castagnetten, cymbalen, enz. overeen kwamen. Men heeft afbeeldingen van dezelve , volgens zeer onvolmaakte befchrijvingen, gemaakt, welke weinig ophelderen , en, als zij juist waren, zeker een nieuw bewijs voor de geringe befchaving der muzijk bij de Hebreen zouden opleveren.

Men kan uit de menigte der zangers en fpelers, welke of te gelijk of in koren optraden, vermoeden, dat de muzijk der Hebreers, over het algemeen, koraalmatig was, en met de Christelijke kerkgezangen overeen kwam.

tl*