van CAREL EOEROMEÜf;

75

niet voortkomen; hij was fchtiw van menfchen; de verkeering met de fchoone fekfe zou hem voordeelig zijn. Borromeus verftond de fpraak, en wees hem met verachting af. Doch de booswicht rustte niet 5 door duivelfche kwaadaardigheid vervoerd , zocht hij eene fchoone maagd op en bragt haar, wanneer niemand in huis was, binnen, en leide haar op het rustbed des jongelings, in eene houding, en op een' tijd van den dag, meest gefchikt om aan de verzoeking kracht te geven- Bok i« omrus ftond verbaasd, niet wetende wat te doen. Na zich een weinig herfteld te hebben, begaf hij zich van daar, terwijl de bediende, zijnen aanflag mislukt ziende, op de tanden knarste van fpijt.

Niet lang daarna keerde hij naar Pavia terug, om zijne uitdien te voleindigen. Aldaar viel hij in eene krankheid- De Geneesheeren raadden hem, zijne Ievenswijs te veranderen; zij verkregen alleenlijk zooveel van hem, dat hij zich voor eenigen tijd op de muzijk toeieide. Hij werd echter niet fpoe Jig, en niet volkomen gezond. Een hardnekkig fHjm zettede zich ia zijn lischaam vast, hetwelk hij, door aanhoudend waken tn vasten . eindelijk te boven kwam. Het werd van daar een fpivekwoord, wanneer iemand zich door onmatigheid dat ougemak op den hals gehaald had, of uit hoofde van zijne gefield béid , daaraan onderhevig was: dat men de Borromeïfche kuur moest gebruiken.

tn het jaar 1560, het twee en twintigfte zijns Ottderdoms, werd hij, na afgelegde proeve, tot Doctor der beide Regten bevorderd. De ganfche ftad nam ongemeen veel deel daarin. In hetzelfde jaar, nadat

hij Pavia reeds verlaten haddc, en zich te Milaan bevond, verkoos hef coiiegie der Kardinalen, ra het 0veriijden van paui.cs den IV, den voormaligen Kardinaal k'arafFa; zijnen oom, tot hoofd der kerk. Geheel Milaan verblijdde zich over deze keuze,en wenschte onzen borromëüs geluk, met het vooruitzigt van de hoogde waardigheid, onder het Pausfchap van eenen zoo nabeftaanden bloedverwant. Hij gaf echter geen het minfte blijk van kinderachtige vreugd; hij ging met zijnen broeder ter kerk, en deed zijn gebed. Zelfs als zijn broeder naar Rome ging, bleef hij terug, om allen fchijn te vermijden, dat hij naar rang en aanzien E 4 ftond,