83 LEVENSBIJZONDERHEDEN

maande het volk, om zich den tijd zijns verblijfs ten nutte te maken. Was het middag, dan hield hij na den eten, en was het avond, dan hield hij den volgenden morgen, wederom eene rede tot het volk, welke altijd zeer gepast, en naar de behoefte van elke Gemeente ingerigt was. Dan onderzocht hij alles in het bijzonder, wat tot de oefening van den plegtigen eeredienst vereischt werd. Daarna kwam het onderzoek tot den Priester zeiven; en alwaar kloosters waren, aan de kloosterlingen zeiven. Bevonden zich, eindelijk, daar ter plaatfe , zedelooze , onverzoenlijke , twistgierige , gedingzuchtige menfchen, dan liet hij die vriendelijk bij zich verzoeken, en gaf hun geen affcheid, voor dat zij in zijne tegenwoordigheid beterfchap beloofd hadden. Zijn eerfte bezoek van dien aard, gefchiedde in het jaar 1567. In hetzelfde jaar, werd ook de vernieuwing van den Dom te Milaan, welke door zijn toedoen zoo beroemd geworden is, voltrokken.

Na zijne terugkomst van dit bezoek, moest hij zeer groote verdrietelijkheden vtitllaan. Vericheidene kwalijkgezinde menfchen, die hij te vergeefs door zachtmoedige voorftellingen had zoeken te verbeteren, en die echter, zonder algemeen bederf, niet geduld konden worden , werden door hem in verzekerde bewaring gezet. Dit ontftak de boosheid van vele misnoegden; men riep de hulp des volks en der grooten in, om dit euvel te beletten, alzoo geen Bisfchop bevoegd was, om het vermogen en den ftaat der leeken te onderzoeken. De burgerlijke regters leenden aan die klagten een gunftig oor; en daar zij het gezag des Aartsbisfchops Biet regtftreeks durfden tegenwerken , waarfchuwden zij zijne beambten, aan geenen leek de handen te (laan; tevens lieten zij eene openbare afkondiging doen; dat zij in geenerlei wijze zouden gedogen, dat op de Koninklijke regten inbreuk gemaakt wicrd. Borromeus zag wel, dat men, door ztüke kunstgrepen, hem den weg wilde affnijden, om het kwaad onder het _volk uit te roeijen. Hij fchreef naar Rome; en dewijl de Raad naar Spanje gefchreven had, meende hij zulks ook te moeten doen, ten einde zich bij den Koning te verontfchuldigen. De Koning van Spanje liet het aan den Paus over, om de zaak te beflisfen. De Stoel van Home deed echter zelf geene uitfpraak in het geval, maar vermaande alleenlijk den Raad van Milaan, in

al-