110 ZKLFB epr0ev. heeft den wëldadiosten invloed

van mijnen Jezus verlicht, verftand wezen, als men een zoo noodzakelijk en heilzaam middel ter onzer volmaking en ter ware gelukzaligheid ongebruikt wilde laten liggen, omdat men het niet in eens volmaakt, en

op de beste wijze kan gebruiken. Gao zelf 0f

zou ik mij hierin bedriegen? neen o neen! god,

de goede god eischt van ons niet meer, dan dat wij, naar de maat van onze krachten, opregt doen moeten, zoo veel als wij doen kannen; maar voor ons is het tevens de heiligfte pligt, dat wij dat, wat wij doen kunnen, ook in der daad met een opregt hart verrigten, de krachten, die god ons gaf, wijsfelijk gebruiken; en dat wij, door dat verftandig gebruik, dezelve vermeerde, ren, en zoo van langzamerhand nader aan de volmaaktheid komen.

Gefteld zijnde: gij hebt geenen geheelen avond overig, om eene volmaakte zelfbeproeving te ondernemen, hebt gij ten miiilte niet zoo veel tijd, om de vraag: wat deed ik heden, waarvan mijn hart mij zegt, dat het goed of niet goed was, te overdenken? Bleef u niet zoo v el tijd over, als er tot een kort, maar wel overdacht avondgebed vereischt wordt? —- Zelfbeproeving is

het, gode welbehagelijkfte, avondgebed! Blijft u

niet een klein gedeelte van den vroegen morgenftond overig, om terug te kunnen denken, of gij gisteren gadaan hebt, wat' regt en goed was ? Blijft er niet een vrij zondagsuur over, om dat, wat gij in de verloopene week overwogen hebt, nog eens door te denken? —

Laat mij, Lezer! eens alles kortelijk zamen vatten, herhalen: het is fchande voor eiken verflandigen mensch , en dubbele fchande voor den Christen, den Vereer er van jezus: niets te willen doen, omdat men niet alles *doen kan; een goed en beproefd middel, om tov een groot en heilzaam oogmerk te geraken, geheel ongebruikt, nutteloos te laten liggen, omdat men het ze lv* niet in eens op de beste wijze kan gebruiken; of dat men ook ten minjle niet beter wil _ worden, omdat men den moed verloren geeft, en twijfelt, of men wel eoit volmaakt goed zal worden. Dit is fchande, ei: eene misdaad in het oog van den Regter, yan Hcm^ die ons tot redelijke menfehen, tot Christenen heeft ge» fchapen. —

Zult gij, als gij fmarten aan uw oog lijdt, geen middel