VAN CARÉL BORROMEUS. t§t

fpelen den Aartsbisfchop mishaagden, welke het volk^ zelfs op heilige dagen, van den Godsdienst afhielden, wilde hij hem ook van dien kant verdriet aandoen, en befchikte, dat de naastvolgende Karnaval met meer dan gewone pracht en dartelheid gevierd zoude worden. Borromeus arbeidde daar tegen, door zachte middelen , waarïchuwende het volk , in zijne predikatiën, tegen alle zoodanige uitfporigheden, hen wijzende op de beklagelijke voetftappen der pas gewekene pest, en hun voorhoudende de bevelen der Paufen en Kerkvergaderingen, en vooral de uitfpraken van gods Woord. Dan men bekreunde zich daaraan weinig, maar beriep opzettelijk vreemde lieden, ten einde de Karnaval regt luisterrijk en luidruchtig te maken. Er waren zelfs Hechte Geestelijken, die zich ter bevordering Van de oogmerken des Stedehouders lieten gebruiken, en openlijk het gedrag van borromeus lasterden; een van hen durfde zelfs op den predikftoel op eene honende wijze tegen hem uitvaren. Borromeus moest verdragen * dat de toebereidfelen haren gang gingen, offehoon hij de verleiders in den ban deed. Het volk wist ook maar al te wel, dat men zich bij den Stedehouder aangenaam konde maken, wanneer men naliet hetgeen de Aartsbisfchop beval, en deed hetgeen hij verboden bad. Van hier gebeurde het dikwerf, dat, terwijl hij* op feestdagen, in de kerk frond te prediken, het volk op de markt danste, ja zelfs in de kerk kwam, en vrouwlieden met geweld en onder bedreigingen er uit baalde.

Deze en andere Verfmadingen vart den Godsdienst .j gingen hem zeer ter harte; echter deed de gevoeligheid daarover, hem nooit de waardigheid van zijn karakter te buiten gaan; nooit overijlde hij zich, door onbezonnen redenen; of onbedachtzame handelingen; nooit liet hij zich door drift of gramfchap vervoeren, noch krenkte den eerbied, welken zijn levenswandel, zelfs zijnen vijanden moest inboezemen; altijd bleef bij bedaard, en meester over zichzelven, ook wanneer hij misnoegd was. Hij had door oefening zulk eene heerfchappij over zichzelven verkregen, dat bij toornig konde zijn met mate, en zelfs in den hevigffen ftorm, zijne hartstogten wist te beteugelen.

In het jaar 1579 , deed hij eene reis naar Rome^ tert deele, om het misverftand tusfehen den Stedehouder la . m