*?4

DE ZEDEN EN GEBRUIKEN

ftoffen Vesten,, rijke met goud geflikte knoopen, ei. dergelijke mede op de opflagen der mouwen.

De nationale dragt der Spaanfche Juffers is de volgende._ Eene foort van huif, Coffla genaamd, welke uit zijden ftoffe van verfcheidene kleuren vervaardigd is, met zwart of wit kantwerk, gouden of zilveren franje bezet, en van het hoofd tot op den rug nederhangende; het verdere gedeelte des hoofds blijft daarbij ongedekt, en men laat het haar aan beide zijden vrij nederhangen, zonder het in ftijve vlechten te dwingen, maar op het hoofd is het altijd gekruld en gepoederd. Deze Coffla blijft wel in den vorm altijd dezelfde, maar hare fieraden wisfelen naar den wil der mode af, welke ook hier over den vrouwelijken opfchik haar onbepaald gebied oefent. Der mode ten geval, dragen de Juffers in Spanje ook nog die heillóoze keurslijven, welke zij alleen in de heetfle zomerdagen afleggen. Over dezelve dragen zij een net pasfend zijden jakje, welks verkeringen naar de mode afwisfelen.

De boezem is gedekt met een fijne tnousfeline. De kleur des bovenroks (Basquina~) is onveranderlijk zvvart , inaar de foort der ftoffe, en de verfieringen, ngten zich naar de wet der mode; want nu is dezelve van zijde, eenvoudig en glad, dan geftreept of gebloemd; nu met, dan zonder kanten; nu met franje, dan met boordfels verfierd. Deze rok reikt naauwelijks tot de kuiten, en laat den fraaigevormden voet zieu, welke een der voornaam fte fchoonheden der Spaanfche Juffers uitmaakt. Daarbij worden witte zijden koufen, en gekleurde zijden fchoenen, dikwijls met goud geborduurd, gedragen. Schoengespen zijn thans niet meer in gebruik.

Een der gewigtigfte kleederftukkcn fier Spaanfche Juffers, is de zoogenoemde Mantilla, beflaande uit eenen langen witten doek van mousfcline, welke van achteren over liet hoofd geilagen wordt, den rug bedekt, en van voren met twee vleugelen nederhangende, de plaats van een voorfchoot bekleedt. De Spaanfche Da¬

mes bezitten eene zonderlinge bekwaamheid, om deze mantilla met finaak aan te doen, te dragen, en bijna hetzelfde veelbeduidend en verliefd gebaar met dezelve te maken, als met den waaijer, welken laatften zij ook meesterlijk weten te hanteren.

De gemelde dragt is algemeen in gebruik; en al wie ,

011-