306

LODEWIJK EN ferdinand 9

berigt, hoe treurig ook, deed in de ziel van ferdinand de weleer onderdrukte liefde op nieuw ontvlammen; hij zag den fcheidsmuur, die de rijkdom tusfchen emilia en hem had opgerigt, verbroken, en vol hoop op EMiliaV wederliefde, waagde hij het, om in een land, waar hij weleer als een moorder vervolgd werd, de geliefde van zijn hart op te zoeken. Met achting en eerbied begroette hij de arme moeder van zijnen leonard , en mengde zijne tranen met de hare, en die zijner onfchuldige emilia, die nu in den vriend van haren broeder, den eenigen, den uitgekozen vriend van hare reine ziel beminde. De moeder vereenigde hunne handen, en zegende hunne verbindtenis, die welhaast op den vreemden grond, waar ferdinand zijne bruid en hare moeder geleidde, werd voltrokken. Huisfelijke gelukzaligheid was hier hun deel, fchoon menigvuldige tegenfpoeden beilemd fchenen, om hunne grootheid te louteren. Ferdinand werd, na weinige jaren, uit den kleinen post, dien hij bekleedde, verdrongen, en zag zich op nieuw in den kommervolften ftaat gedompeld. , Met.zijne emilia , en twee zeer jonge kinderen, ontweeK UlJ het oord , waar hij, met zoo weinig te" vrede, de vrolijkfte dagen Heet, en waar emilia's moeder zegenend de eeuwigheid was ingefluimerd. Ferdinand begaf zich naar zijnen geboortegrond. Onbekend leefde hij daar in de gedrengfte afzondering. Met afgrijzen vernam hij het gedrag van zijnen broeder lodewijk, doch vol kinderlijke ontferming fpoorde hij zijne noodlijdende ouders op. Ook dit gelukte hem, hij vond de afgeleefden, bijna dervend, in eene ellendige hut, beroofd van alle hulp, van alle verkwikking. Met jammerend naberouw herkenden de ongelukkigen hunnen zoon, wiens liefdevol hart zij weleer zoo onbarmhartig hadden terug geftooten, en wiens gadelooze teederheid hun , aan den rand van het graf, nu de laatde druppelen uit den kelk des levens wilde verzoeten. Ferdinand en emilia genoten waarlijk eene onbefebrijfbare vreugd in het verzachten van der ouderen treurig lot, fchoon zij nacht en dag moesten arbeiden, om in de dringendfte nooden te voorzien. De arme oude lieden dankten god voor eenen zoon, dien zij in zijne jeugd miskend had" den; zij ftnaakten bij hem en zijn gezin nu de zuiverfte genoegens, die alleen konden verbitterd worden door de treurige gedachten aan lodewijk. Vreedzaa|n^n