BEDENKINGEN OVER HET VERMAAK. 311

zinnelijk vermaak en dierlijke drift den teugel te vieren; op den Schepper der Natuur voorts, met Goddelooze onbeschaamdheid'de fchuld hunner misdaden ladende, omdat hij hen met vrijheid begaafd, en hen in het kwaaddoen niet bedwongen heeft.

't Is van lieverlede, dap voor flap, dat de hebbelijkheden verkregen , en gezindheden in het gemoed worden gevestigd.

Hoewel wij het kronkelpad der zonde in een oogenblik kunnen verlaten, is, echter, de verandering van het hart trapswijze; eene reeks van pligtmatige handelingen wordt er gemeenlijk vereischt, om eene goede en deugdzame geaardheid daar te dellen.

Wanneer zondige vermaken eenmaal op eene deugdzame en Godsdienllige opvoeding de overhand hebben verkregen, worden de voorfpraken der deugd onaangename medgezellen; de Godsdienst verandert in plegtigheden en befpiegeling, indien hij niet geheel ter zijde gezét worde; vrijgeesten en aardszinnelijkeu worde» boezemvrienden en bedendige makkers.

Daar er geene zoo ligtgeloovigen zijn als de dienaars van het vermaak, zoo zal een weinig drogredenerens hen overtuigen, dat gelijk de zucht tot vermaak natuurlijk is, het volgen van dc natuur nooit eene misdaad zijn kan; dat zij ziehzelven niet gemaakt hebben, en indien de oorfpronkelijke zonde hunne natuur bedierf, zulks hunne fchuld niet is.

Door dit middel vinden lieden van vermaak eene zalf voor elke ondeugd, en een aangenamen flaapdrank op den rand des verderfs,

Maar indien deze lieden, die van hunne booze neigingen de natuur de fchuld geven , zichnietfehamen , der waarheid in het aangezigt te zien, zoude ik hun wel eenige eenvoudige vragen willen doen.

Gevoelt gij eenige teedere bewegingen van belangftelling of medelijden, ter zake der lijdingen dier ongelukkige ellendelingen, die dezelfde verontfchuldiging inbrengen voor het fehenden van uw bed, het vermoorden van uwen vriend, het verbranden van uw huis, en het beitelen van uwe geldkas? Of gelooft gij i„ goe. den ernst, dat bet niet in de magt des ovtrfpelers de* moordenaars, des branddiebters en des diefs was 'zich voor zulke gruweldaden te wachten V

Gelijk ik mij verbeeld, dat gij niet zult durven ftaanV 4 ds