de bekeerde door een tooneelstuk.' 331

fpoedde zich tot den koopman, wiens menfchelijkheid en liefde voor den zieke hij kende, en ontdekte hem zijne vermoedens. De koopman ging naar den lijder, fprak hem vriendelijk toe, en bezwoer hem, hem alles vrijmoedig te ontdekken, wat hem op het hart lag, al ware het ook dat hij de kas bedolen had. — ,, Groot,, moedig man!" riep de ongelukkige, ,, gij hebt mij-

,, ne misdaad geraden; gij vergeeft het mij: ol

„ voeg bij deze onverwachte weldaad nog eene andere „ die grooter is; bid mijne familie, om mij uit Enge„ land te verwijderen. — Eene verkeering met zekere ,, vrouw doet mij fidderen. — Om gods wil! zorg, dat ik weg kom, of mijne geliefde wordt voor mij ,, een tweede Milwood. Sedert ik Barneveld gezien ,, heb, kan ik geen oog toe doen. Doch, den hemel „ zij dank! mijn angst heeft mij verhinderd, om in „ den vorigen nacht nog dertig pond van u te delen. „ Ach! mijn Heer! ik wil voort! — ik moet voort!" ——- De koopman was ontroerd; hij bewerkte voor hem het gewenschte ontflag, en het jonge mensch reisde, bekeerd en gered door een treurfpel, naar de Engelfche Koloniën.

anecdote rakende pascal.

De Hertog de chevreuse had eenen zoon, die gereed ftond om zijne intrede in de wereld te doen: doch vooraf begeerde hij, dat pascal denzelven eenige lesfen zou geven over de wijze hoe hij zijn gedrag behoorde in te rigten. Pascal , die anders een afgezonderd leven leidde, wilde zich niet onttrekken aan het verlangen van eenen Heer, die door portroyal als zijn befchermer geëerbiedigd werd. De fchrijver der Provinciales hield drie gefprekken met den jongen Hertog: nicole , die het geluk had van dezelve te hooren, heeft die opgeteekend. In bet tweede gefprek handelde pascal over de aanfpraak, welke zijn toehoorder zou mogen maken op de ach'ting der menfchen en drukte zich _ daaromtrent in den volgenden lezenswaardigen zin uit: „ Het is u nuttig, mijn Hesr de Hertog, te weten,

wat