3?6 vertoog over het ware begingel, enz.

van de zedelijke regtheid der daden geen gevoel heeft, in een even bepaalden en onvolkomenen zin, een Godsdjenftig mensch kan geheeten worden, maar geen zedelijk mensch is; maar dat hij, die gemeenfchappeiijk werkzaam is uit beginfel? der rede, uit beweegredenen van Godsvrucht, en uit inzigt op zijn eigen hoogst belang, een zedelijk, wijs en Godsdien/lig mensch is.

Én dit, maak ik geene zwarigheid te verklaren,

is, naar mijn gevoelen, verre weg het waardigfte en volkomenfte karakter.

beschrijving eener geweldige braking , door hardnekkige koliek pijnen veroorzaakt , e1j eene ruim zes maanden zwangere vrouw, oud 23 jaren.

Door o. tóeteA, ,uW- Med. Doet. te Am.

Oer da»? behar.d-.-ld: voorgelezen in de Ver gadering van het Lee<g<zelj'chap: Legendo Discimus, op den 4 Mei, 1607.

Geleerde Heeren, Geachte Ktinstgcnooten!

a lhier in een gezelfchap van ervarene kunstgenooten, _/\ alwaar het lezen van geleerde fchriften, in het Geneeskundig vak, de menschlievende geneigdheid der gezamenlijke leden van het Leesgezelfchap: Legendo Discimus kenfehetst; alhier in deze Vergadering eene zonderlinge obfervatio morbi mede te deelen, twijfel ik niet of zal met goedkeuring aangenomen worden: ulieder 'ftilzwijgendheid overtuigt mij van ulieder toeftem-

ming. , z '

Woensdag, 29 April, 'sochtends ten 6 uren, bezocht ik de huisvrouw van den Koperflager pasterkamp, in de Jonkerftraat. Eene bij korte tusfehenpozen herhaalde braking, welke telkens bij het innemen van eenig vocht volgde; hevige koliekpijnen; onleschbare dorst» vergezeld met eene aanmerkelijke koortsbeweging, (telden ju ij de zigtbare teekens eener ontftekicg in de maag o£ bet dunne gedarmte voor. Voo