4ïO BOS C HG ESP RE K ,

Zoo fchoon gekenmerkt in haar échte Bijbeigrondeit, In eik der Liedren ook doorfchijnend wordt gevonden» 't Is waar, men is en hier en ginds niet wel te vreê* Men deelt kritieken bij kritieken telkens meé, El tracht een ruim gecal aanftootende gebreken Te brengen onder 't oog van Leeraars en van Leeken; Dan: voor een oogenblik eens toegedaan, dat wij De fchikking, fpelling, en de taal der poè'zij . In een en ander vers van deze Tempelzangén, Befchouwden min voldoende aan oogmerk en verlangen; En dat vrijmoedigheid met openlijk beklag Bij overziening gaarne ook een verandrïng zag; Dan zou de vraag nog zijn, of zulke wijze Heeren, Die overziening en verandering begeeren,

Aan u, en mij , en elk, die als Hervormde denkt, Eu deze zuivre Leer ongaarne ziet gekrenkt, Zich aan die Hukken, die we in dezen bundel vinden, En echt belijden, zich zoo flipt wel zouden binden!..,- . B L Ij G E EST. Zoo dacht ik juist, te meer toen ik een weekblad las ï Dat tegen ons gcfehenk geheel gefchreven was.

ZACHTZIN. Ik heb dit blaadje met opmerking ook gelezen, En - rond gezegd — als, dat ons Kerkgezang moest wezen t Hetgeen 'men daar'al. vrij veranderend vertelt, Terwijl men ons Gezang als oordeelftootend fielt, Dan zouden in der daad die meer verlichte mannen De fnaren onzer leer.og;andre toonen fpannen; 't Is hier de plaats niet tot bijzonderbeên te gaan; Genoeg; veel, 't geen ik las, ftond me in 't geheel nietaafl.

B L IJ G E E S T. .. Noch mij; ik las en ik begon hart op te.denken; Miju hart fliet zich aan die veranderde gëfchenken.

ZAC11 TZI N. De vraag is niet, wanneer men toch iets vragen zal» Of deze Liedren niet wat minder in getal., En fommigen gemist, of korter konden-wèzen, En of zich anderen min vloeijend later) lezen, Of fpelling, punt,'en wat de juistheid meer verkiest, Die zij ook, en te regt, niet uit het oog verliest, Om war — en — wanbegrip, en onzin voor te komen, Met meer naauwkeürigheld kon zijn in acht genomen? . Ook niet, of in de plaats van meer dan een Gezang, Verfcheiden Pfalmen, die toch fteeds den eerften rang Behouden , in de lijst, ten Godsdienst ons gegeven, Met wat verandering 0ok moesten zijn gebleven? .