439 ZEDEN EN GEBRUIKEN

(treken, dikwijls in één en hetzelfde Departement, zeer aanmerkelijk bij elkander aftreken. Voor het overige, baart ook het onderfcheid der (lammen in dit land, in zeker öpztftv eene kennelijke verfcheidenheid met betrekking tot de zeden. Hetzelfde beult hier, gelijk overal, ook plaats, tusfchen de bewoners van groote en van kleine fteden, en die van net platte land, en onder de laatften wederom, met opziet tot de verfchillende (treken, gebergten, dalen, vlakten, zeekusten, min of meer vruchtbare gronden die zij bewonen, enz.

Wanneer wij de kern der inwoners van Frankrijk „ de eigenlijke Franfchen. van de overige, meer vermengde en onderling verfchillende volkeren afzonderen, en op zichzelven befchouwen, dan kunnen wij van hunne zeden en gebruiken in het gemeen , te naasten bij hel volgende zeggen :

Onder de hoogere {tanden, bijzonder in 'de hoofdftad , heerscht nog ten deeie eene groote ongenondenheid-, en daar de Ffahfchman, van vvege ziin vurig en b toedruk temperament, de vreugd en vrolijkheid bemint, aues Vliedt wat zijne luchthartigheid (toren kan, en pit dien hoofde, vooral in de jeugd, zeer tot hgtzinnigheïd geneigd is, zoo begaat hij duizend onbezonnenheden, Saagt, zonder de gevolgen tc berekenen, alle vermaken na, en neemt gaarne zijn genot van al da weelde en \vellust der groote wereld. Hij bemint de pracht en de verftrooijing, boven alles, en baat alle bedwang en in-

fpanning. De vrouwen zijn even zoo zeer geneigd

tot den opfchik, de zucht om te behagen, de koketteTij, en allerlei verlustigingen. Bij al deze zinnelijkheid echter, zijn de'Franfchen zeer befchaafde, wellevende, en ten üiterfte vérpligteude menfchen in den omgang; maar ook gevoelig voor het geringfte verzuim der welvoegelijkheid, of van de achting welke ieder meent hem toe te komen. En de Franfche Juffers — o! die zijn meesteresfen in de kunst van mannenharten te veroveren; want met veel lichamelijke fchoonheid, die zij, op eene uitftekende wijze, door opfchik en toiletkunst weten te verhoogen, vereenigen zij veel gefiepenheid van geest, natuurlijke vlugheid, teeder gevoel en ongejneene aantrekkelijkheid. Uit dit alles volgt, dat de beide gedachten, bijzonder in de jeugd, meer geneigd zijn tot beuzelarijen en vermaken, dan tot ernstige bezigheden , en daarom ook meer tijd eu zorg aan de ecr*