BER INWONEREN VAN FRANKRIJK.

423

het karakter der 'Franfchen. Ieder wil toch, ten minde, des Zondags beter gekleed zijn dan anders; ieder zoekt, do >r tooi en kieederpracLt, door valfchc horloeien, verzilverde fcboengespen, naargerrraakte edelgefteenten , enz. en vooral door haarkapfei en geurige oliënmeer te fchijrien 'dan hij is, en fpaart het'zich liever uit den mond, ten einde zwierig en naar de mode gekleed,

voor ,-jen dag te kunnen komen. Ook ziet men ia

het gemeen gansch zeer op kleeding en frifuur. Beide zijn wel, federt de Revolutie, en door de döliigheden der Sansculottes, veel eenvoudiger geworden dan voorheen maar men let toch altijd nnauwkcurig, of eert man 'zindelijk en met fmaak gekleed is, of gewaad en hoed van fijne Heffe zijn, enz. Want geene andere, dan welgekleede lieden 9 hebben toegang in bonnette huizen en gezelfchappen ; en offchoon men lacht orn den Petit maitre, die ganfche wolken van liefelijke geuren rondom zich verfprcidt, (van daar de ten tijde der Revolutie Opgekomene bijnaam : Muscadin) met horlogekettingen rinkelt, en van valsch goud en zilver blinkt (*), zoo ziet men nogtans hem van terzijde aan, die flordig, gefcheurd, armelijk, of fmakeloos gekleed gaat, en daardoor eene Hechte opvoeding en kwade gewoonte zoowel, als luttel achting voor de lieden, met welken hij omgaat, aan den dag legt. Want de Franschman begrijpt, met alle regt, dat ook de armfte zich welvoeglijk kan kleeden, wanneer hij flechts zijn nederig gewaad rein houdt, en zorgt de fcheuren of gebreken te herftellen.

De gewone Franfche kleederdragt, zoowel der mansals vrouwsperfonen, en kinderen, is genoeg bekend, daar zij het model is, naar hetwelk zich, grootendeels , alle lieden van Hand en fmaak, in bijna gansch Euro* pa, kleeden. Zij is, gelijk ieder weet, geheel zeer aan cle wisfeling der mode onderworpen. —— Ce gemeene burgers en boeren, hebben evenwel, inzonderheid de vrouwen, in de meeste landfchappen, hunne geheel eigene dragt, welke, naar de onderfcheidene Provinciën , wederom onderling verfchilkn, en aan de grilligheid der

mo-

(*)Eene jmdere foort van gekken, die zich, ten tijde der Revolutie, cioor oudvaderlijke kleederdragt onderfcheidden, werden Incrojables genoemd,

Dd4