424

ZEDEN EN GEBRUIKEN

mode weinig onderworpen zijn. Het onderfcheid der dragten, in de eene en andere landfchappen, is dikwijls zeer groot. Men ziet bier ook nog gansch ouderwetfche kleedingswijzen. Eene vastbepaalde nationale kleederdragt, is er in Frankrijk niet.

Wat het ligchamelijk voedfel, de fpijs en drank aangaat , zoo leeft men, over het geheel genomen, in Frankrijk beter, dan jn vele andere landen , ook wordt er veel meer gegeten. Zelfs de boer eet meer vïeesch, inzonderheid fpek , en rijkelijker, dan in andere deelen van Europa, die minder rijk zijn in levensmiddelen; en warme fpijzen des avonds, zijn algemeen, van den armften daglooner af — want bedelaars zijner 'm Frankrijk niet meer — tot den Keizer toe, zelfs in de Armhuizen , ziju zij in gebruik. Er ziin zekerlijk uitzonderingen, en de arme bewoners der ongerijfelijke gebergten , leven niet zoo kostelijk, als de boer in de vette korenlanden, die vier maaltijden daags houdt, en daarbij zijne goede portie wün drinkt; echter leven Zij met zoo diep ellendig, als het talrijk deel arme heden in menige hooggeroemde landen , en zijn daarbij te vreden Cn vergenoegd.

De Framchman in het gemeen, is een groot liefhebber van foupes en geweekte fpijzen, maar ook van alle lekkerbeetjes en fnoeperijen. Nergens is daarom de kookkunst, mitsgaders de fuiker- en pasteibakkerij, tot zoo hoog eenen trap van volkomenheid gebragt, als in Frankrijk. Ook ftann de Franjche koks alom in zeer goede achting. Te Parijs, alwaar het middelpunt van alle dwaasheden en buitenfporigheden is, daar is ook de hoofdzetel der Franfche lekkerheid en kookkunst. Niet alleen gansch Frankrijk, maar ook de buitenlanden, moeten der ParijsJ'che keuken de hulde van lekkere fpijsbereiding v:m allerlei aard toebrengen. Om daarvan terkond overtuigd te zijn, behoeft men Hechts den Almanak der lekkerbekken, (\Almanac des Gourmands') welke te Parijs wordt uitgegeven, met een vlugtig oog in te zien.

hi het gemeen, beminnen de Franfchen het genoegen der tafel, en eten goed, doch niet onmatig; fterkeveeletets vindt men onder hen misfehien zoo vele niet, als bij andere volken. Men moet daarbii nog aanmerken, dat in .aHe, zélfs maar' eeniezins noemenswaardige l*eed" jes, alle bedenkelijke ger^feUjkheden, en gelegenheid tot