DROOMER

door

J. S. WITSEN ELIAS.

„Leonoor gescheiden." Het stond in Willem's brief, positief zeker, dus moest het niet te betwijfelen zijn. Het stond er kalm, terloops, tusschen andere nieuwtjes.

Maarten legde den brief naast zich neer en keek naar buiten. Tegen den rossen gloed van den Westerhemel teekenden de kale takken der nog wintersch-ontbladerde boomen, in de Parijsche Avenue, zich zwart en scherp af.

In de kamer was het reeds schemerig.

„Leonoor gescheiden." Waarom beroerde hem dat nu nóg, bijna vier jaar na hun engagement? Voelde hij, ondanks alles, nog medelijden met haar? Ze had het geluk dus toch niet gevonden.

Het was nu meer dan vier jaar geleden, dat hij haar het eerst ontmoet had. Hij was toen negentien, gymnasiast, en woonde in den Haag.

Wat een jongen was hij toen nog, zóó kinderlijk; en zoon idealist, dat hij meende, dat het heele leven samen t-> vatten was in de enkele woorden: Alles is goed, zooals het is.