DE VLUCHT

33

En daaruit, èn uit de overtuiging, dat zij toch als mensch evenveel, mogelijk meer waarde had, dan die anderen, uit het zich miskend voelen in eigen kring en de behoefte zich voor iets te geven, uit de neiging zich terug te trekken en de vrees nooit tot een huwelijk, tot een eigen gezinsleven te zullen komen, ontstond langzamerhand de wensch, haar leven in eigen handen te nemen en er zelf iets van te maken.

Zoo rijpte geleidelijk het plan, verpleegster te worden.

Een nonnenleven zou ze gaan leiden, spotte ze in haar bittere buien.

Toen ze er mee voor den dag kwam, op een middag aan tafel, naar aanleiding van een gesprek, dat in die richting ging, — ze had al zoo lang op een goede gelegenheid gewacht, dat ze nu, in een opwelling, dit hoogst ongeschikte moment koos —, hadden ze haar uitgelachen.

Nogal iets voor haar, die altijd zoo kattig en zoo onvriendelijk was! 't Was haar nog te veel haar eigen familie te helpen. En zij wou zich voor vreemden gaan opofferen, dag en nacht, jaar in, jaar uit....!

„O," was Emma uitgebarsten, „jullie moesten eens weten, hoe jullie zelf alle goeds in mij onder-houden en dooden!"

Een pijnlijke stilte was gevolgd op die woorden. Tot de jongste broer hen allen over de verlegenheid heen geholpen had, door met branie-stem te spotten: „Brr, Emma wordt sentimenteel. De ouwe dag, zeg!"

Haar vader, de oude, in zichzelf-gekeerde dokter, had z'n dochter over z'n brilleglazen heen opgenomen.

,,'t Is goed," had hij gezegd, „je kan verpleegster worden."

Dokter Valck zei nooit veel. Het huishouden ging buiten hem om. De stemming in z'n gezin was gegroeid, zooals hij die niet gewenscht zou hebben. Z'n drukke praktijk had hem altijd er van afgehouden zich veel met z'n familie te bemoeien. En hij had er zich maar al te graag van laten afhouden, deels uit gemakzucht, deels uit verlangen naar rust en vrede en studie.

Toen hij eindelijk bemerkte, hoe de toestand in z'n huis was geworden, voelde hij, dat het te laat was, om nog iets te

i 3