64

DE ROMAN VAN EEN SCHILDER

was te aanmerkelijk en zij, de verstandigste van het tweetal, schuwde de spotternijen der meedoogenlooze wereld. Zoo werd het een liefde, die de wettelijke sanctie miste, maar die voor beiden een aparte bekoring uitoefende, omdat zij door niemand werd vermoed. Alleen de schilder was ingewijd en onwillekeurig moest hij glimlachen om de zenuwachtige verwarring van zijn bedeesden vriend.

„Mijn beste Archibald!" riep hij bijna meelijdend. „Laat dat enerveerende gewiebel en kijk mij aan! Ik begrijp, wat je bedoelt. Maar in dat opzicht heb ik mij werkelijk niet onbetuigd gelaten. Wat was het vooral, dat de kolossale spanning in mijn leven bracht? Was het niet juist de wisselstroom van artistieken en amoureuzen lust? Wanneer ik een tijdlang niet schilderen kon, dan beminde ik een vrouw. Welke? dat was mij volkomen onverschillig; bijna iedere liefde prikkelt onze fantasie. Op die manier verzamelde ik frissche krachten voor den arbeid. Zoodra ik dan sterk en moedig was, verbrak ik de wereldsche kluisters, die mij bonden, trok mij terug in mijn atelier en ontwierp een nieuw meesterwerk. Een dergelijke afwisseling is een probaat middel, dat weet ik. Jammer genoeg, dat het soms ook falen kan!"

„Zoo bedoel ik 't niet," antwoordde de planter heesch en zonder zich om te keeren. „Jij hebt geen eerbied voor de vrouw."

„Nee!" stemde van Baerle toe. „Na alles, wat ik ondervonden heb? Welke man heeft er dan nog eerbied?"

„Ik!" verklaarde Merker zelfbewust, terwijl hij op den schilder toetrad. „Ook ik heb een verleden en toch —"

Wrevelig wendde de kunstenaar zich af en liep naar het venster. Hij steunde met zijn vuisten op het kozijn en drukte zijn voorhoofd tegen de koele ruit. Wat baatte het over zulke dingen te redetwisten! Een tammen suikerplanter kon men immers niet met een warmbloedigen artiest vergelijken. En wanneer de een trouw bleef aan zijn minnares, mocht de ander daarom zijn wettige vrouw niet verlaten ? Het waren absoluut verschillende omstandigheden, waarin zij beiden verkeerden.