78

FREULE NANCY

stallen, thans garages; dicht bij den straatweg woonden ook de tuinlieden en de chauffeurs; dicht bij den straatweg woonde ook de heer Garders, de oudste chauffeur van den bewoner van het buiten.

De heer Garders woonde gelukkig niet recht tegenover den speeltuin, dat zou te erg zijn geweest! Maar soms, wanneer de heer Garders op Zondagmiddag in zijn tuin zat, en het geschreeuw uit den speeltuin drong tot hem door, dan fronste hij de wenkbrauwen. De heer Garders had een onuitsprekelijken hekel aan dien democratischen kant van den straatweg. De heer Garders was een deftig man, bijna zoo deftig als de bewoners van het buiten zelve waren. De heer Garders had eens gedroomd dat hij jonkheer Garders heette en zelf op een buiten woonde. Het klonk werkelijk niet slecht, jonkheer Garders! De oudste chauffeur van het groote buiten hechtte groote beteekenis aan droomen.

Verder had hij een bizondere vereering voor freule Nancy. Freule Nancy was negen, heel lang voor haar weinige jaren, en heel gedistingeerd. Zij was de jongste op het buiten, en een nakomertje; tusschen haar en het voorlaatste zusje lagen acht jaren. Nancy had geen vriendinnen. Altijd van school gehaald worden door een chauffeur of een gouvernante trekt een muur om een meisje. Binnen dien muur leefde Nancy haar vervelende bestaan van al te gedistingeerd negenjarig freuletje. De heer Garders en Nancy spraken wel eens met elkaar, wanneer de gouvernante er niet bij was, maar toch altijd over deftige en ernstige onderwerpen. En eenmaal, toen zij er („per ongeluk", want de heer Garders meed dien kant anders als de pest!) langs reden, had zij gevraagd: „Wat is dat toch Garders?" waarop de chauffeur met iets van nauwverholen minachting in zijn stem geantwoord had: „Dat? Dat is een zoogenaamde kinderspeeltuin, freule."

Welke gedachtencombinatie heeft zich in het mooie hoofdje met donker haar en grijze oogen van Nancy ontwikkeld, tusschen dien dag en den Zondag, enkele weken daarna. Wie zal het weten?