HET GYMNASIUM

257

het sterrenlicht maakt het tot een glanzende streep. Dat is de scheiding; nu is het achter hen, voorgoed; nu zijn ze aangeland in 't nieuwe, ongekende gebied. Nu openen zich de hemelen. Nu zijn ze student....

Luyken is door 't rollen over 't brugje wakker geschrikt. Hij werpt een lodderigen blik naar den horizon, waar de stad met het gymnasium moet liggen en reciteert met slaperige stem:

Schone Wiege meiner Leiden, Schönes Grabmal meiner Ruh, Schone Stadt, wir müssen scheiden, — Lebe wohl! ruf' ich dir zu."

ui

3