284

DE ROMAN VAN EEN SCHILDER

samenkomsten op zijn atelier, die weken en maanden duurden, want hij werkte langzaam en beet zich vast in den arbeid. Ondertusschen groeide de verteedering; het werd een extatische vervoering, een zalige zinsverrukking. Geïnspireerd voltooide hij tenslotte zijn portret en omstrengelde het lichaam, dat hem in vrome en offervaardige toewijding werd aangeboden.

Het was, of hij in zijn leven zulke oogenblikken niet ontberen kon. Zij sterkten zijn innerlijk en striemden zijn scheppenden wil. Uit de armen eener vrouw ontwaakte hij met frissche krachten en een herboren fantasie. Opnieuw doorstraalde hem de moed om den strijd met de materie aan te binden, opnieuw werd hij zich bewust van zijn triomfeerend kunnen. En soms, indien berouw hem kwelde en hij zich Erica herinnerde, dan troostte hij zich met de gedachte, dat aan een kunstenaar alles veroorloofd was, zoodra het zijn kunst bevorderde.

Maar thans kon hij met deze theorie zich niet verantwoorden. Zijn tegenwoordige hartstocht oefende op zijn artistieke werkzaamheden eer een verlammenden invloed uit. Maria was van een andere soort dan zijn vroegere minnaressen; hij begreep haar niet, zij maakte hem nerveus en onzeker. Zijn brandend temperament scheen langzaam uit te dooven, zijn productieve instincten ontvlamden minder fel en hevig dan voorheen. De liefde werd een drukkende, benauwende droom, dien hij echter niet afschudden kon, omdat een magische betoovering zijn wezen bande.

Aanvankelijk scheen alles normaal te zullen verloopen. Hij ontmoette Maria toevallig bij kennissen, zij luisterde eerbiedig en met vleiende aandacht naar zijn aesthetische beschouwingen en — hij verzocht haar te poseeren. Maar eenmaal in zijn atelier, was zij stelselmatig begonnen zijn schilderijen te bespotten en af te keuren. Zij verweet den kunstenaar zijn koude, strakke manier van schilderen; zij lachte om zijn voorname distinctie, die zij bleekzuchtig noemde en bloedeloos. Helaas! haar smalende opmerkingen bleken zelden ongemotiveerd. Zij betoogde met verstand en voerde klemmende bewijzen aan, want in kunst-