MODERNE OUDERDOM

327

te wenschen, dat het juiste inzicht van den heer Cannegieter, die dominé is, werd overgenomen door zijn collega's, de zendelingen, wier eerste bezigheid veelal bestaat in het aankleeden van naakte inlanders. Maar, nu komt er een «maar». In het Avondland beteekent het aannemen van «bloote» kleederdracht een afwijken van de moraal. Of liever gezegd, het is een uiterlijk kenteeken van het afwijken van de moraal. Nu kan men gelooven, met de rooden e.d., dat dit afwijken van de moraal een nieuwe moraal inluidt, of aankondigt, een moraal der toekomst, waarin de kuischheid geen plaats meer zal hebben en die dus op sommige punten overeenkomst zal vertoonen met de moraal van Japan. Alsdan schuilt in voornoemde afwijking geen kwaad, doch goed, en is verzet tegen de huidige vrouwenkleeding inderdaad «zaniken». Doch men kan ook, met o.a. Spengler en Mussolini, een moraalverandering binnen het cader van eenzelfde beschaving onmogelijk achten. Alsdan beduidt voornoemde afwijking: zedenverwildering. Welke van beide opvattingen juist is, zal alleen door verloop van tijd uitgemaakt kunnen worden, daar in beide gevallen het eerste stadium gekenmerkt wordt door verwarring, waarin het verklarend verstand allicht het spoor bijster wordt. Vast staat echter, dat de veiligste weg is: het niet op het ontstaan van een nieuwe moraal te laten aankomen, doch de bestaande te handhaven, indachtig het spreekwoord »Men moet geen oude schoenen wegwerpen eer men nieuwe heeft*. Want, indien moraalsverandering binnen de Avondlandsche beschaving onmogelijk mocht blijken, zal het verzuimen van die handhaving zonder meer den ondergang van het Avondland beteekenen. Vandaar, dat het Italiaansche fascisme ook als zedelijkheidsapostel optreedt. Bedenkt men verder, dat het loslaten der avondlandsche moraal in het Avondland den ondergang van het gezin, dus van de avondlandsche samenleving, beduidt, terwijl anderzijds de russische experimenten met staatsopvoeding vooralsnog geen schoone vruchten afwerpen, dan valt er in deze veel voor het fascistische standpunt te zeggen. Ook hier dus: reactie of revolutie; herstel — geen behoud, want de moraal ligt al voor een groot deel in puin — of volledig sloopen, in de hoop op het vrijgekomen terrein iets nieuws te bouwen. Waarbij dan, tijdens slooping en bouw, de zedelijkheidsbehoefte van het menschdom dakloos zal wezen. Verwerpt men zulk een dakloosheid van een eeuw of wat, dan is reactie de boodschap. In welk geval het verzet tegen onvoegzame kleeding niet bepaald «zaniken» mag heeten. Hoewel evenmin erg belangrijk. Want, nogmaals, de onvoegzame kleeding is uitvloeisel, niet oorzaak van het moreel verval. Dit laatste kan samengaan met rokken tot aan den grond en het zou er meê samengaan, als een kortzichtige, enkel op het uiterlijk gerichte, wetgeving, de zeden zou denken te dienen, door