Mr. M. G. L. VAN LOGHEM

de allereerste eischen ten opzichte van de Letterkunde geweest. De biograaf, de encyclopaedist, zal schrijven, dat hij voor het groote publiek wel aantrekkelijkheid bezat, maar in literaire kringen minder goed werd gewaardeerd. Gelukkig maar! Want als de schrijver het alleen van z'n letterkundige vrinden moet hebben, dan wordt het werk slechts beperkt gelezen, hemelhoog geprezen of door persoonlijke gekrenktheid, zeer partijdig, oneerlijk en enghartig, afgemaakt.

De Nieuwe Gids heeft Jacques Perk tot aan het sterrendak van den kunsthemel verheven, al het oude vernietigend en het nieuwe geprezen, terwijl er toch in die andersoortige literatuur gedeelten voorkomen, die in schrijfwijze en uitdrukkingsvermogen, voorbeeldig van teekening, muzikaal en klankrijk zijn.

Wij zullen uit de gedichten van van Loghem eens een stukje citeeren, uit den bundel „Een Liefde in het Zuiden" waarin de hedendaagsche lezer van „Nederland" zien kan, dat de poëeten eener vorige generatie wel degelijk in beschrijvingskunst konden uitmunten. Hier is een enkele bladzijde uit van Loghem's werk. Het bevat de inleiding tot een stierengevecht.

Hoort! Ginder brult de stier!

Voor de gesloten deur

Staan, rechts en links geschaard,

De bonte picadores.

De gansche cavalcade

Heeft, bij trompetgeschal,

Ons haren groet gebracht.

In ademlooze spanning Zwijgt al het volk in 't rond En houdt het oog gericht Nu op de dichte poort Waarvoor, in rijken dos, De knaap van 't renperk waakt, Dan op den matador, Die niet te weten schijnt