VOORPRET IS OOK WAT

„Ja.... Of Pa's humeur ook op de japon van Ma zou rijmen?" „Ik vrees het ergste...." „'t Is vijf over acht!"

„Nou, ze geeft het pikantste toch niet het eerst!" „Het is hier óók een uitvoering!" „Zagen we maar wat meer"....

De woorden zijn nog niet bestorven, of we zién wat, beleven wat.

Pa Stoof valt binnen, groet amper, vindt zeker dat wij daarvoor ten volle schadeloos gesteld worden door zijn nerveus, driftig uiterlijk en optreden en door het gebiedend klinkend: „Of we zijn taak alsjebliéft maar over wilden nemen. Hij was niet in de wieg gelegd om dames japonnen dicht te maken!" Hij is ons al vóór naar de bewuste kamerdeur. Jo geeft me een fijn kneepje, fluistert: „Misschien maakt hij ze liever open!"

„Sta me bij!" denk ik, „Jo heeft het op d'r pretheupen vanavond. Machteloos om haar hardop tot gepastheid te manen, tracht ik haar met groote strenge oogen, gefronste wenkbrauwen en verknepen lippen mijn onverholen minachting en afschuw van dergelijke grappen te doen verstaan. O! gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel der tegenwoordige jeugd! Zij zal te laat beseffen dat zij de situatie verzwaart, dat zij mijn moreele krachten ondermijnt! Want welke vrouw van ook maar eenig inzicht en vaardigheid zou hier, na Teuntjes en mijnheer Stoofs falen, niet een zeker typisch vrouwelijk glanspunt hebben kunnen bereiken, niet ostentatief en opschepperig als van wijle Julius Caesar, uitroepende: Veni, vidi, vici!, — nee! alleen maar doén, het góed doen en hoogstens zeggen: „Ziezoo!" of „klaarf'en een stillen triomph wegdragen op de verbluf te toeschouwers? Want, dat moet gezegd, er was hier een overwinning te behalen, een overwinning op de stof niet slechts, maar het oplossen van een puzzle, het vinden van een uitweg uit een labyrinth, om zoo te zeggen! Het ging om de sluiting van een ouderwetsche naaisters japon, dat drong dadelijk scherp tot mij door en dat, gij wiskundigen,