HET AVONTUUR VAN MEVR. VAN HOOVEN

Julie kwam van achter het stuur en hielp voorzichtig de zieke vrouw in den wagen.

Even keek de verpleegster haar aan, maar Julie had haar pet diep in haar oogen getrokken.

„Hè, wat een heerlijke auto," zuchtte de zieke, „dank u wel chauffeur," zeide ze toen vriendelijk en haar bleeke lippen lachten. ,,U hebt me heelemaal geen pijn gedaan, ik ben geopereerd, weet u."

Julie kreeg tranen in haar oogen.

Maar het meisje brak vlug haar moeder's mededeelingen af. Ze wendde zich naar Julie, die met den knop van het portier in de hand stond. „Rijd u voorzichtig chauffeur, het adres is Lindenallee 50."

Julie sloeg het portier dicht en tikte aan haar pet. „In orde," bromde ze kort. Voorzichtig reed ze door de drukke straten, ze bracht haar gehoorzamen wagen op de minst hobbelige plekken en reed met matige vaart. Nu en dan liet ze de claxon hooren of gaf iets meer gas.

Bij het huis aangekomen, hielp ze zorgvuldig de zieke dame naar binnen en wachtte bedaard in de gang. Inwendig moest ze lachen om het dwaze van 't geval: zij, de rijke mevrouw van Hooven, wachtte op een fooi.

Ze kreeg twee kwartjes boven den prijs, want.... „we zijn heel tevreden," zeide het meisje.

Met een „dank u!" nam Julie weer achter het stuur plaats.

Nooit heeft de zieke mevrouw in de Lindenallee geweten, van wie ze den anderen dag zoo'n prachtige bloemenmand gezonden kreeg

Den heelen dag reed Julie door de stad en leerde toen eigenlijk pas het leven kennen. Ze had allerlei passagiers, jongen en ouden, rijken en armen en ze bezocht verscheidene adressen, ze leerde menschen en toestanden kennen, waarvan zij het bestaan nooit vermoed had.

En toen ze 's avonds in een chauffeurs-restaurant haar boterham met kaas opat en luisterde naar de gesprekken om haar heen, was ze dankbaar voor haar avontuur.