KRONIEK VAN HET TOONEEL

door HENRI BOREL

Het deed wèl zonderling aan, na de vele amusementssensatiestukken, die Het Rott.-Hofstadtooneel de laatste maanden had opgevoerd, plotseling een stuk met den op zulken diepen religieuzen ernst wijzenden titel »Paulus onder de Joden« aangekondigd te zien. Immers zulk een stuk verplaatst de acteurs en den regisseur in een sfeer, zóó geheel verschillend van de sfeer der amusementsstukken, en óók van de sfeer van gespeeld serieuzer tooneel als b.v. Vondel, Hauptmann, Ibsen, dat het niet veel minder dan een wonder zou zijn als zij zich na eenige repetities, over een tijd van twee a drie weken verdeeld, daarin konden inleven.

Franz Werfel zegt in de Rechtvaardiging (zoo noemt hij de Inleiding vóór in zijn uitgegeven Dramatische Legende in zes acten »Paulus onder de Joden«), waarmede hij het schrijven van zijn werk motiveert: »Want wat ik gepoogd heb uit te beelden is niets minder dan het beslissende oogenblik, toen het Christendom zich losmaakte van zijn geboortegrond«.

»De tragedie«, schrijft hij terecht, »is een verdiepte reconstructie van de wereldgeschiedenis. In dien zin is »Paulus onder de Joden« een historische tragedie. Niet de godsdienst wordt uitgebeeld, maar de menschen in wie hij brandt. Hier worden geen opvattingen, belijdenissen, leerstellingen en dogma's, vormen van geloof met elkaar vergeleken, uitgelegd of verworpen. Niets anders wordt hier getoond, dan het groote tragische moment van het Jodendom. Protagonist van dit spel is Israël.«

Ik leg den nadruk op «Niet de godsdienst wordt uitgebeeld, maar de menschen in wie hij brandt.»