EEN TERUGGANG?

stijgingen geraken als hij, die religieus is? Is Shelley's »Cloud« geen hooge kunst, en zijn zijn liefdesverrukkingen in »Epipsychidion« geen aller-hoogste woordkunst? Doch dti zij terloops opgemerkt.

In de ontwikkeling van de Nederlandsche poëzie tot 1910 ziet Coster een drietal bloeitijdperken, met name: de Middel-eeuwen, Vondels tijd, en de periode na 1880. Ook in zijn opstel over »De ontwikkeling der moderne Nederlandsche Litteratuur« heeft hij deze drie perioden behandeld. Daar heeft Coster, gelijk wij gezien hebben, achtereenvolgens den geest des tijds getypeerd, en verder nagegaan, in hoeverre die tijd-geest terug te vinden is in de literaire werken dier dagen. Zeer terecht, omdat Coster toen inderdaad uitging van het idee, om de «motieven» na te gaan in de opeenvolgende werken. Zijn jongste werk is echter «grundverschieden» anders. Hier gaat het om poëtische essenties, en hier verwacht men derhalve literaire critiek, of concreet: een soort arbeid, als Van Deyssel dien b.v. verricht heeft in »Het Schoone Beeld«, of Kloos in zijn critieken, b.v. in zijn beoordeeling van Mr. Joan Bohl, Dr. Schaepman, Herman Gorter's Verzen. Is Coster nu getrouw gebleven aan den opzet van zijn werk? Heeft hij in zijn verhandeling over essenties van poëtische schoonheid inderdaad werk geleverd van ander karakter dan zijn opstel in »De Nieuwe Europeesche Geest in Kunst en Letteren«?

Den aandachtigen lezer zal het voorkomen van niet. Er schijnt een soort correlatie te bestaan tusschen Costers opstel over «De Ontwikkeling der Nederlandsche Litteratuur» en zijn verhandeling over essenties van poëtische schoonheid in de Nederlandsche literatuur tot 1910. In elk geval gaat hij zoowel hier als ginds volgens hetzelfde schema te werk. In zijn Ontwikkeling der moderne Nederlandsche Litteratuur (Dr. P. H. Ritter bezigt over hetzelfde onderwerp de betere benaming van: «Geestelijke stroomingen in de Ned. lit.») geeft Coster telkens karakteristieken van den geest des tijds, en gaat dan vervolgens na, welke literaire werken dien geest het volkomenst