DE ROMAN VAN EEN SCHILDER

vergeten, dat al onze betrekkingen door het geld geregeld worden en dat ik uit zijn handen een toelage aanneem. Zijn vriend! En hij onthoudt mij het geluk, het eenige geluk, dat er voor mij mogelijk is hier op aarde. Neen! verwijt mij niet, dat ik met andere vrouwen samenleef en alle zedelijkheid en fatsoen vertrap. Ik ben veroordeeld om te worden, zooals mijn vader, die smachtte naar een verheven liefde en nooit anders dan een smadelijken hartstocht aantrof. Alleen jij kunt me redden, want jij bent kuisch en onverdorven. O Erica! voor niemand nog ondervond ik zooveel eerbied, zooveel onderworpenheid. Waarom offer je mij op aan hem, die je dwingt om zijn minnaressen te ontvangen? Hij is ontegenzeggelijk een groot kunstenaar, grooter dan ik ooit worden zal. Maar als mensch is hij immers een onwaardige, een — een —"

Hij heeft gelijk! knikte de schilder instemmend. Hij vond, dat Leo voortreffelijk sprak.

Maar de thans elkaar snel opvolgende gebeurtenissen stoorden hem in zijn overpeinzingen. Aan den overkant van den weg trok een vinnig geritsel zijn aandacht, er ontstond een heftige beweging tusschen de struiken en plotseling vertoonde zich de planter aan zijn blikken. Zijn bruine trekken stonden strak en somber, zijn onderkaak stak dreigend vooruit onder de grimmig toegeknepen lippen, op zijn voorhoofd waren de blauwe aderen gezwollen. Zonder een woord te uiten trad hij op Leo toe, sloeg hem met zijn rijzweep tweemaal fel in het gezicht en verdween wederom tusschen de boomen. De schilder voelde opeens een snijdende pijn, alsof hij zelf de zwiepende slagen ontvangen had, en onwillekeurig bracht hij de hand aan zijn wang. Hij bemerkte nog, hoe Erica op Leo toesnelde en onstuimig de roode striemen kuste, die zijn gelaat ontsierden. Hij bemerkte nog, hoe Leo wild zijn armen om haar heen sloeg en haar lichaam tegen zich aandrukte. En toen liet hij zich achterover vallen, aan een zeldzame opwinding ten prooi.

Hij sloot de oogen en beproefde na te denken, maar de beelden stoven met zulk een vaart door zijn brein, dat het