KRONIEK VAN HET TOONEEL

den allereersten rang naar voren was gekomen, zich op gelijke kunsthoogte en geen graad minder als mevrouw De Boervan Rijk, die de hoofdrol vervulde, hier toonde Jan Lemaire, een acteur, van wien ik vroeger nooit gehoord had, zich een kunstenaar van den besten bloede, en evenzeer Cor Hermus zelf, in de rol van een idioot, en wat was Charlotte Kohier er prachtig in! Maar vooral: wat was dit magnifiek van samenspel.

Kort daarop was, helaas, dit ensemble al weer uiteengegaan. Later werd »Een Moeder* nóg eens opgevoerd door een ander gezelschap, dus in andere bezetting, wéér met mevrouw De Boer-van Rijk in de titelrol, maar het deed mij weinig meer, het magische leven was er uit.

Nog éénmaal — het was toen Het Vereenigd Tooneel »Het Park« opvoerde, van Beatrice Mayor — heb ik den grooten schok gevoeld van zulk magisch geladen samenspel, hoewel in iets mindere mate, maar daarna niet meer, en ik zou de hoop hebben opgegeven, het ooit weer te beleven in Nederland, als het Fransch-Russische gezelschap van Pitoëff uit Parijs hier niet »Les Trois Soeurs« van Anton Tsjekow was komen opvoeren. Deze uitvoering was geheel op Russischen regie-stijl ingesteld, en zij deed in niets onder voor het samenspel der Moskouers. Niet alleen Pitoëff zelf, en zijn begenadigde kunstenares van een vrouw Ludmilla, en onze Hollandsche Marie Kalff waren hier volmaakt, madame Guermanova. (vroeger van het Moskouer Künstlertheater) vooral niet te vergeten, maar hier tooverden allen, het kleinste rolletje van even groot gewicht als de grootste, een samenspel op, dat mij nog lang zal bijblijven.

En toen gebeurde het dat ik, eenige dagen geleden, in Amsterdam, in de Fransche Laan, een volksschouwburg binnenliep, waar een volksstuk, zoo een met gezongen coupletten, werd gegeven, door het gezelschap van Herman Bouber, en zal men nu gelooven dat ik daar, waar men het toch niet zoo direct zou verwachten, die prachtige kunst van als magisch aandoend samenspel weer heb terug gevonden, dat ik niet aarzel, even groot te noemen als dat der Moskouers?

Nu verwarre men mijn enthoesiasme voor dit ooneelspelen niet met enthoesiasme voor het tooneel-stük alstublieft. Het stuk zelf, «Zeemansvrouwen» heet het, van Herman Bouber, is een op het publiek van den Plantage Schouwburg, voor het grootste deel een volkspubliek dus, ingesteld volksstuk, en als zóódanig verdienstelijk, maar, behalve het slot der 3e acte, zonder veel tooneel-kunstwaarde.

Ziehier in 't kort den inhoud: In een zeemanskroeg zijn een drietal echte boeven-inbrekers, waaronder zekere Laurens, bezig