EEN BEWOGEN VRIJDAG OP DE BREESTRAAT

Het huis leeft al, zijn voorzichtige, schuifelende, fluisterende leven van zorg-om-een-zieke....

's Morgens vroeg is Clara gekomen, de zuster van de barende. Om zes uur stond ze voor het huis, met haar hengselmand met de breikous er in aan den arm. Ja, en ik kan je verzekeren: als Clara, een moeder van vier hinderen en helder als de brand op haar huishouding, 's morgens vroeg van haar gezin vandaan loopt, en op een Vrijdag nog wel, dan is er iets ernstigs aan de hand. Dan verwacht zij vandaag het kind, kort en goed! En als vrouw van ondervinding kan zij het weten.

„Wilt u een kop thee, juffrouw Klaartje?" vraagt op klagerigen toon Zwaantje, het dienstmeisje.

Clara is gaan zitten, breed-uit, en haalt de breikous voor den dag. Zij is geen vrouw van veel woorden....

„O God, Clare, waarom ga je dan breien?" vraagt de zieke met een huilerige stem....

„Waarom zal ik niet breien?" zegt Clara verbaasd. „Gekheid, men moet toch wat doen?"

„Denk je dan dat het zóó lang zal duren?" klaagt het vrouwtje verschrikt....

„Lang.... lang.... weet ik veel! Waarom zal het lang duren? Maar als vrouw-van-een-huishouding gaat men toch niet met de handen over elkaar zitten! Kijk maar eens, dat zijn de nieuwe kousjes voor Bennie: ik brei ze met een blokje, drie recht drie naadjes, drie toeren en dan omspringen "

Maar het arme bedlegerige Duifje kan het breiwerk niet zien! Ze haat op dat oogenblik de klepperende pennen....! Hoe kan men zoo rustig erbij gaan zitten, terwijl zij....

Ja, en veel eerder dan zuster Clara is de moeder van de barende er al geweest. Want die was er al den vorigen dag, en is 's nachts gebleven. Ze heeft 'n beetje geslapen — ja, hoe slaapt men dan? — op de canapé. Ze is telkens verschrikt overeind gekomen, heeft haar trijpen toffels over haar witte kousen gedaan en is in haar onderrok en paars

nachtjak naar het bed van haar dochter geloopen Nou,

wat is er dan, mijn arme kind, kan je dan niet stil zijn?....